Summary
Dutch
Detailed Translations for beven from Dutch to German
beven:
Conjugations for beven:
o.t.t.
- beef
- beeft
- beeft
- beven
- beven
- beven
o.v.t.
- beefde
- beefde
- beefde
- beefden
- beefden
- beefden
v.t.t.
- heb gebeefd
- hebt gebeefd
- heeft gebeefd
- hebben gebeefd
- hebben gebeefd
- hebben gebeefd
v.v.t.
- had gebeefd
- had gebeefd
- had gebeefd
- hadden gebeefd
- hadden gebeefd
- hadden gebeefd
o.t.t.t.
- zal beven
- zult beven
- zal beven
- zullen beven
- zullen beven
- zullen beven
o.v.t.t.
- zou beven
- zou beven
- zou beven
- zouden beven
- zouden beven
- zouden beven
diversen
- beef!
- beeft!
- gebeefd
- bevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
beven