Summary
Dutch to German: more detail...
- bewogen:
- bewegen:
-
Wiktionary:
- bewegen → bewegen, fortbewegen
- bewegen → bewegen, rühren, anspornen, antun, bewirken, veranlassen, verursachen, zufügen, bereiten, anberaumen, determinieren, bestimmen, festlegen, festsetzen, abgrenzen, ermitteln, zu einem Entschluß bewegen, erregen, erschüttern, ergreifen, agitieren, aufwiegeln, in Wallung bringen, in Aufruhr versetzen, in Unruhe versetzen, aufwühlen
Dutch
Detailed Translations for bewogen from Dutch to German
bewogen:
-
bewogen (aangedaan; geroerd)
-
bewogen (gevoelvol; geëmotioneerd; gepassioneerd)
-
bewogen (turbulent; onrustig; roerig; veelbewogen; woelig)
Translation Matrix for bewogen:
Related Words for "bewogen":
bewogen form of bewegen:
-
bewegen (in beweging brengen; beroeren)
-
bewegen (zich verplaatsen)
Conjugations for bewegen:
o.t.t.
- beweeg
- beweegt
- beweegt
- bewegen
- bewegen
- bewegen
o.v.t.
- bewoog
- bewoog
- bewoog
- bewogen
- bewogen
- bewogen
v.t.t.
- heb bewogen
- hebt bewogen
- heeft bewogen
- hebben bewogen
- hebben bewogen
- hebben bewogen
v.v.t.
- had bewogen
- had bewogen
- had bewogen
- hadden bewogen
- hadden bewogen
- hadden bewogen
o.t.t.t.
- zal bewegen
- zult bewegen
- zal bewegen
- zullen bewegen
- zullen bewegen
- zullen bewegen
o.v.t.t.
- zou bewegen
- zou bewegen
- zou bewegen
- zouden bewegen
- zouden bewegen
- zouden bewegen
diversen
- beweeg!
- beweegt!
- bewogen
- bewegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bewegen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bewegen | beroeren; bewegen; in beweging brengen; zich verplaatsen | aangaan; agiteren; beroeren; betreffen; iemand raken; iemand treffen; in beroering brengen; manoeuvreren; marcheren; mixen; omroeren; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; treffen; verschuiven; zich bewegen |
in Bewegung bringen | beroeren; bewegen; in beweging brengen | |
rühren | beroeren; bewegen; in beweging brengen | aangaan; aangrijpen; beroeren; betreffen; beïnvloeden; iemand raken; iemand treffen; mixen; ontroeren; raken; roeren; rondroeren; treffen; verroeren; vertederen; zich bewegen |
sich regen | beroeren; bewegen; in beweging brengen | |
wegbegeben | bewegen; zich verplaatsen |
Synonyms for "bewegen":
Related Definitions for "bewegen":
Wiktionary Translations for bewegen:
bewegen
Cross Translation:
verb
bewegen
-
van plaats veranderen
- bewegen → bewegen
verb
-
von einem Ort zum anderen bewegen[2]
Cross Translation: