Summary
Dutch to German: more detail...
- competentie:
-
Wiktionary:
- competentie → Kompetenz, Fähigkeit
- competentie → Kompetenz, Befähigung, Zuständigkeit, Können, Befugnis, Sachkunde, Begabung
Dutch
Detailed Translations for competentie from Dutch to German
competentie:
-
de competentie (bevoegdheid)
-
de competentie
Translation Matrix for competentie:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Befugnis | bevoegdheid; capabelheid; competentie | bevoegd zijn; bevoegdheid |
Kompetenz | bevoegdheid; capabelheid; competentie | |
Zuständigkeit | bevoegdheid; capabelheid; competentie | bevoegd zijn; bevoegdheid; verantwoordelijkheid |
Related Words for "competentie":
Wiktionary Translations for competentie:
competentie
Cross Translation:
noun
competentie
-
een ontwikkelbaar vermogen van mensen waarmee ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen
- competentie → Kompetenz
-
Zuständigkeit, Befugnis
-
Vermögen, Fähigkeit
-
der (angeborene) Zustand, zu etwas fähig oder in der Lage zu sein
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• competentie | → Kompetenz; Befähigung; Zuständigkeit | ↔ competence — the quality or state of being competent for a general role. |
• competentie | → Kompetenz; Können; Befugnis; Sachkunde | ↔ competence — the quality or state of being competent for a particular task. |
• competentie | → Kompetenz; Können; Begabung | ↔ proficiency — ability or skill |