Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. dak:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dakje from Dutch to German

dakje form of dak:

dak [het ~] noun

  1. het dak (overkapping; overdekking; afdekkap; koepel; kap)
    die Decke; die Kappe; die Überdachung; die Plane; die Bedeckung; die Kopfbedeckung; die Mütze; die Uniformmütze

Translation Matrix for dak:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bedeckung afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping bedekking; dek; dekking; overdekking
Decke afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping beddedeken; dek; deken; dekkleed; geluidsniveau; hoofddeksel; kap; kleed; plafond; volume
Kappe afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping baret; bolkap; bolsegment; bolster; dop; hoofdbedekking; hoofddeksel; muts; pet; schaal; schil
Kopfbedeckung afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping hoed; hoofdbedekking; hoofddeksel; muts; pet
Mütze afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping baret; hoofdbedekking; hoofddeksel; muts; pet
Plane afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping huif
Uniformmütze afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping baret; muts; uniformmuts
Überdachung afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping booggewelf; gewelf; hoofddeksel; kap

Related Words for "dak":


Related Definitions for "dak":

  1. wat een huis of auto bedekt1
    • er zit een vogel op het dak1

Wiktionary Translations for dak:

dak
noun
  1. het deel dat een gebouw aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer
dak
noun
  1. Abdeckung eines Hauses, eines Fahrzeugs oder eines Zeltes

Cross Translation:
FromToVia
dak Dach roof — the cover at the top of a building
dak Dach toit — Couverture d’un immeuble (1):