Summary
Dutch to German: more detail...
- doppen:
- dop:
-
Wiktionary:
- dop → Gehäuse, Rumpf, Schale, Schiffskörper, Schiffsrumpf, Borke, Hülse, Rinde, Baumrinde
Dutch
Detailed Translations for doppen from Dutch to German
doppen:
-
doppen (pellen)
Conjugations for doppen:
o.t.t.
- dop
- dopt
- dopt
- doppen
- doppen
- doppen
o.v.t.
- dopte
- dopte
- dopte
- dopten
- dopten
- dopten
v.t.t.
- heb gedopt
- hebt gedopt
- heeft gedopt
- hebben gedopt
- hebben gedopt
- hebben gedopt
v.v.t.
- had gedopt
- had gedopt
- had gedopt
- hadden gedopt
- hadden gedopt
- hadden gedopt
o.t.t.t.
- zal doppen
- zult doppen
- zal doppen
- zullen doppen
- zullen doppen
- zullen doppen
o.v.t.t.
- zou doppen
- zou doppen
- zou doppen
- zouden doppen
- zouden doppen
- zouden doppen
diversen
- dop!
- dopt!
- gedopt
- doppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doppen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Aushülzen | doppen; pellen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
schälen | doppen; pellen | jassen; pellen; schillen; zich laten schillen |
Related Words for "doppen":
dop:
Translation Matrix for dop:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Deckel | bolster; dop; schaal; schil | deksel; deksels; kleppen; lid; vuldoppen |
Glasglocke | boerenhuis; deksel; dop; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi | glazen klok; glazen stolp |
Glocke | boerenhuis; deksel; dop; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi | bel; schel |
Kappe | bolster; dop; schaal; schil | afdekkap; baret; bolkap; bolsegment; dak; hoofdbedekking; hoofddeksel; kap; koepel; muts; overdekking; overkapping; pet |
Käseglocke | boerenhuis; deksel; dop; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi | |
Verschlusskappe | dop; sluitdop |