Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. drang:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for drang from Dutch to German

drang:

drang [de ~ (m)] noun

  1. de drang (aandrang)
    der Drang; der Andrang
  2. de drang (aandrang; neiging; aandrift; impuls; drift)
    der Antrieb; der Andrag

Translation Matrix for drang:

NounRelated TranslationsOther Translations
Andrag aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
Andrang aandrang; drang beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; het toestromen; het toevloeien; impuls; instroming; instroom; kabaal; lawaai; leven; luim; oploopje; opschudding; opwelling; pandemonium; prikkel; rumoer; samenkomst; spektakel; toeloop; toestroom; tumult
Antrieb aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aandrift; aandriften; aandrijving; drift; driften; instinct; motor; natuurdrift; stuwkracht; voortstuwing
Drang aandrang; drang

Wiktionary Translations for drang:

drang
noun
  1. innerlijke neiging om iets te doen

Cross Translation:
FromToVia
drang Drang urge — a strong desire; an itch to do something
drang Andrang; Andrift; Antrieb; Impuls; Trieb incitationaction d’inciter.
drang Drang; Druck; Drücken; Pressen oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
drang Druck; Drang; Drücken; Pressen pression — physique|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.