Summary
Dutch to German: more detail...
- drenken:
-
Wiktionary:
- drenken → tränken
- drenken → überschütten, mit Wasser begießen, benetzen, wässern, bewässern, berieseln, beregnen
Dutch
Detailed Translations for drenk from Dutch to German
drenken:
-
drenken (doortrekken met vloeistof)
-
drenken (te drinken geven)
Conjugations for drenken:
o.t.t.
- drenk
- drenkt
- drenkt
- drenken
- drenken
- drenken
o.v.t.
- drenkte
- drenkte
- drenkte
- drenkten
- drenkten
- drenkten
v.t.t.
- heb gedrenkt
- hebt gedrenkt
- heeft gedrenkt
- hebben gedrenkt
- hebben gedrenkt
- hebben gedrenkt
v.v.t.
- had gedrenkt
- had gedrenkt
- had gedrenkt
- hadden gedrenkt
- hadden gedrenkt
- hadden gedrenkt
o.t.t.t.
- zal drenken
- zult drenken
- zal drenken
- zullen drenken
- zullen drenken
- zullen drenken
o.v.t.t.
- zou drenken
- zou drenken
- zou drenken
- zouden drenken
- zouden drenken
- zouden drenken
diversen
- drenk!
- drenkt!
- gedrenkt
- drenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for drenken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
durchtränken mit flüssigem | doortrekken met vloeistof; drenken | |
tränken | doortrekken met vloeistof; drenken; te drinken geven | |
zu trinken geben | drenken; te drinken geven |