Summary
Dutch to German: more detail...
- dufheid:
- duf:
-
Wiktionary:
- duf → langweilig, dösig, verschlafen
Dutch
Detailed Translations for dufheid from Dutch to German
dufheid:
-
de dufheid
Translation Matrix for dufheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Dösigkeit | dufheid | lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid |
Schlaffheit | dufheid | futloosheid; impotentie; krachteloosheid; laksheid; loomheid; machteloosheid; malaise; matheid; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; zachtheid; zwakheid; zwakte |
Related Words for "dufheid":
duf:
-
duf (suf)
Translation Matrix for duf:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
dumpf | duf; suf | afgedempt; banaal; bedompt; benauwd; beslagen; doezelig; dof; drukkend; gedempt; glansloos; grauwkleurig; grijs; grof; laag-bij-de-grond; lomp; mat; muf; niet helder; onduidelijk; plat; platvloers; schunnig; soezerig; suf; triviaal; vaag; vunzig |
moderig | duf; suf | |
muffig | duf; suf | |
schal | duf; suf | banaal; bleek; dor; flauw; flets; grof; laag-bij-de-grond; lomp; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; platvloers; schraal; schunnig; slap; smakeloos; triviaal; verschaald; verschoten; verschraald; vunzig; waterachtig; waterig; zonder smaak |
stockig | duf; suf |
Related Words for "duf":
Wiktionary Translations for duf:
duf
adjective
-
saai, doods
- duf → langweilig
-
slaperig
- duf → dösig; verschlafen