Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. etsen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for etst from Dutch to German

etsen:

etsen verb (ets, etst, etste, etsten, geëtst)

  1. etsen (graveren)
    gravieren; ätzen; radieren; stechen; schneiden
    • gravieren verb (graviere, gravierst, graviert, gravierte, graviertet, graviert)
    • ätzen verb (ätze, ätzt, ätzte, ätztet, geätzt)
    • radieren verb (radiere, radierst, radiert, radierte, radiertet, radiert)
    • stechen verb (steche, stichst, sticht, stach, stacht, gestochen)
    • schneiden verb (schneide, schneidest, schneidet, schnitt, schnittet, geschnitten)

Conjugations for etsen:

o.t.t.
  1. ets
  2. etst
  3. etst
  4. etsen
  5. etsen
  6. etsen
o.v.t.
  1. etste
  2. etste
  3. etste
  4. etsten
  5. etsten
  6. etsten
v.t.t.
  1. heb geëtst
  2. hebt geëtst
  3. heeft geëtst
  4. hebben geëtst
  5. hebben geëtst
  6. hebben geëtst
v.v.t.
  1. had geëtst
  2. had geëtst
  3. had geëtst
  4. hadden geëtst
  5. hadden geëtst
  6. hadden geëtst
o.t.t.t.
  1. zal etsen
  2. zult etsen
  3. zal etsen
  4. zullen etsen
  5. zullen etsen
  6. zullen etsen
o.v.t.t.
  1. zou etsen
  2. zou etsen
  3. zou etsen
  4. zouden etsen
  5. zouden etsen
  6. zouden etsen
en verder
  1. is geëtst
  2. zijn geëtst
diversen
  1. ets!
  2. etst!
  3. geëtst
  4. etsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

etsen [de ~] noun, plural

  1. de etsen
    Ätzen; Radieren

Translation Matrix for etsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Radieren etsen
Ätzen etsen
VerbRelated TranslationsOther Translations
gravieren etsen; graveren graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen
radieren etsen; graveren
schneiden etsen; graveren afknippen; afsnijden; besnoeien; coifferen; couperen; grootspreken; kappen; knippen; kort knippen; kort maken; korten; links laten liggen; met effect spelen; negeren; opensnijden; opscheppen; opsnijden; snerpen; snijden; snoeien; snoeven; trimmen
stechen etsen; graveren een barrage rijden; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen; priemen; prikken; steken; steken geven; troef zijn
ätzen etsen; graveren binnenkrijgen; inbijten; inetsen; invreten; opslokken; zwelgen

Related Words for "etsen":


Wiktionary Translations for etsen:

etsen

External Machine Translations: