Summary
Dutch
Detailed Translations for geblokt from Dutch to German
geblokt:
-
geblokt
kariert; gewürfelt; würfelförmig; rautenförmig-
kariert adj
-
gewürfelt adj
-
würfelförmig adj
-
rautenförmig adj
-
Translation Matrix for geblokt:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
gewürfelt | geblokt | gehakt; ruitvormig |
kariert | geblokt | geruit; ruiten; ruitvormig |
rautenförmig | geblokt | ruitvormig |
würfelförmig | geblokt | kubusvormig; ruitvormig |
geblokt form of blokken:
Conjugations for blokken:
o.t.t.
- blok
- blokt
- blokt
- blokken
- blokken
- blokken
o.v.t.
- blokte
- blokte
- blokte
- blokten
- blokten
- blokten
v.t.t.
- heb geblokt
- hebt geblokt
- heeft geblokt
- hebben geblokt
- hebben geblokt
- hebben geblokt
v.v.t.
- had geblokt
- had geblokt
- had geblokt
- hadden geblokt
- hadden geblokt
- hadden geblokt
o.t.t.t.
- zal blokken
- zult blokken
- zal blokken
- zullen blokken
- zullen blokken
- zullen blokken
o.v.t.t.
- zou blokken
- zou blokken
- zou blokken
- zouden blokken
- zouden blokken
- zouden blokken
diversen
- blok!
- blokt!
- geblokt
- blokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de blokken (hakblokken)
Translation Matrix for blokken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Hakklötze | blokken; hakblokken | |
Lernen | bekwamen; blokken; leren; studeren | |
Studieren | bekwamen; blokken; leren; studeren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
büffeln | blokken; hard studeren; hengsten; leren; studeren | stevig aanpakken; streng behandelen; vossen |
erlernen | blokken; leren; studeren | aanleren; bijbrengen; doceren; eigen maken; inlichten; leren; onderrichten; onderwijzen; oppikken; opsteken; verwerven; voorlichten |
lernen | blokken; leren; studeren | aanleren; bijbrengen; doceren; eigen maken; iets leren; inlichten; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; onderrichten; onderwijzen; oppikken; opsteken; verhelpen; verwerven; voorlichten |
pauken | blokken; hard studeren; hengsten | |
studieren | blokken; leren; studeren | aanleren; bestuderen; eigen maken; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; oefenen; onderwijzen; oppikken; opsteken; repeteren; verwerven |