Dutch
Detailed Translations for geneusd from Dutch to German
geneusd form of neuzen:
-
neuzen (speuren)
stöbern; schnüffeln; herumkramen; spionieren-
herumkramen verb (krame herum, kramst herum, kramt herum, kramte herum, kramtet herum, herumgekramt)
Conjugations for neuzen:
o.t.t.
- neus
- neust
- neust
- neuzen
- neuzen
- nneuzen
o.v.t.
- neusde
- neusde
- neusde
- neusden
- neusden
- neusden
v.t.t.
- heb geneusd
- hebt geneusd
- heeft geneusd
- hebben geneusd
- hebben geneusd
- hebben geneusd
v.v.t.
- had geneusd
- had geneusd
- had geneusd
- hadden geneusd
- hadden geneusd
- hadden geneusd
o.t.t.t.
- zal neuzen
- zult neuzen
- zal neuzen
- zullen neuzen
- zullen neuzen
- zullen neuzen
o.v.t.t.
- zou neuzen
- zou neuzen
- zou neuzen
- zouden neuzen
- zouden neuzen
- zouden neuzen
diversen
- neus!
- neust!
- geneusd
- neuzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neuzen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
herumkramen | neuzen; speuren | broddelen; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; prutsen; rommelen; snuffelen |
schnüffeln | neuzen; speuren | drugs gebruiken; drugs snuiven; een loopneus hebben; een snuif nemen; gluren; insnuiven; naspeuring doen; opsnuiven; rechercheren; rondwroeten; snuffelen; snuiven; speuren; stiekem kijken |
spionieren | neuzen; speuren | bespieden; bespioneren; gluren; koekeloeren; snuffelen; spieden; spioneren; stiekem kijken |
stöbern | neuzen; speuren | bladeren; draaien; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; kolken; rommelen; ronddraaien; snuffelen |