Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. haspel:


Dutch

Detailed Translations for haspels from Dutch to German

haspels form of haspel:

haspel [de ~ (m)] noun

  1. de haspel (werktuig om garen te winden; spoel; winding; winder; klos)
    die Spule; die Rolle

Translation Matrix for haspel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Rolle haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding beveiligingsrol; functie; garenklos; katrolschijf; klos; klosje; koprol; personageuitbeelding; rol
Spule haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding filmspoel; garenklos; klos; klos waarop garen gewonden wordt; klosje; snoerspoel; spinklos; spinspoel; spoel

Related Words for "haspel":

  • haspelen, haspels, haspeltje, haspeltjes