Dutch
Detailed Translations for herrijzen from Dutch to German
herrijzen:
-
herrijzen (weer oprijzen; herleven)
Conjugations for herrijzen:
o.t.t.
- herrijs
- herrijst
- herrijst
- herrijzen
- herrijzen
- herrijzen
o.v.t.
- herrees
- herrees
- herrees
- herrezen
- herrezen
- herrezen
v.t.t.
- ben herrezen
- bent herrezen
- is herrezen
- zijn herrezen
- zijn herrezen
- zijn herrezen
v.v.t.
- was herrezen
- was herrezen
- was herrezen
- waren herrezen
- waren herrezen
- waren herrezen
o.t.t.t.
- zal herrijzen
- zult herrijzen
- zal herrijzen
- zullen herrijzen
- zullen herrijzen
- zullen herrijzen
o.v.t.t.
- zou herrijzen
- zou herrijzen
- zou herrijzen
- zouden herrijzen
- zouden herrijzen
- zouden herrijzen
diversen
- herrijs!
- herrijst!
- herrezen
- herrijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herrijzen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
wieder auferstehen | herleven; herrijzen; weer oprijzen | |
wiedererstehen | herleven; herrijzen; weer oprijzen | wederopstaan; weer opstaan |
Wiktionary Translations for herrijzen:
herrijzen
verb
-
opnieuw oprijzen, opnieuw gaan leven of functioneren
- herrijzen → auferstehen