Summary
Dutch to German: more detail...
- interveniëren:
-
Wiktionary:
- interveniëren → eingreifen, intervenieren
Dutch
Detailed Translations for interveniëren from Dutch to German
interveniëren:
-
interveniëren (tussenbeide komen; interfereren; tussenkomen; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen)
eingreifen; vermitteln; intervenieren; zusammenfallen; schlichten; sich einmischen; interferieren; unterbrechen; einschreiten; zusammentreffen-
intervenieren verb (interveniere, intervenierst, interveniert, intervenierte, interveniertet, interveniert)
-
zusammenfallen verb (falle zusammen, fällst zusammen, fällt zusammen, fiel zusammen, fielet zusammen, zusammengefallen)
-
sich einmischen verb (mische mich eein, mischst dich eein, mischt sich eein, mischte sich eein, mischtet euch eein, sich eingemischt)
-
interferieren verb (interferiere, interferierst, interferiert, interferierte, interferiertet, interferiert)
-
einschreiten verb (schreite ein, schreitest ein, schreitet ein, schritt ein, schrittet ein, eingeschritten)
-
zusammentreffen verb (treffe zusammen, triffst zusammen, trifft zusammen, traf zusammen, trafet zusammen, zusammengetroffen)
Conjugations for interveniëren:
o.t.t.
- interveniëer
- interveniëert
- interveniëert
- interveniëren
- interveniëren
- interveniëren
o.v.t.
- interveniëerde
- interveniëerde
- interveniëerde
- interveniëerden
- interveniëerden
- interveniëerden
v.t.t.
- heb geïnterveniëerd
- hebt geïnterveniëerd
- heeft geïnterveniëerd
- hebben geïnterveniëerd
- hebben geïnterveniëerd
- hebben geïnterveniëerd
v.v.t.
- had geïnterveniëerd
- had geïnterveniëerd
- had geïnterveniëerd
- hadden geïnterveniëerd
- hadden geïnterveniëerd
- hadden geïnterveniëerd
o.t.t.t.
- zal interveniëren
- zult interveniëren
- zal interveniëren
- zullen interveniëren
- zullen interveniëren
- zullen interveniëren
o.v.t.t.
- zou interveniëren
- zou interveniëren
- zou interveniëren
- zouden interveniëren
- zouden interveniëren
- zouden interveniëren
en verder
- is geïnterveniëerd
diversen
- interveniëer!
- interveniëert!
- geïnterveniëerd
- interveniërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for interveniëren:
Wiktionary Translations for interveniëren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• interveniëren | → eingreifen; intervenieren | ↔ intervene — to come between, or to be between, persons or things |