Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate klater

Translate klater from Dutch to German

Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. klateren:

Dutch

Detailed Translations for klater from Dutch to German

klateren:

klateren verb (klater, klatert, klaterde, klaterden, geklaterd)

  1. klateren
    plätschern
    • plätschern verb (plätschere, plätscherst, plätschert, plätscherte, plätschertet, plätschert)

Conjugations for klateren:

o.t.t.
  1. klater
  2. klatert
  3. klatert
  4. klateren
  5. klateren
  6. klateren
o.v.t.
  1. klaterde
  2. klaterde
  3. klaterde
  4. klaterden
  5. klaterden
  6. klaterden
v.t.t.
  1. heb geklaterd
  2. hebt geklaterd
  3. heeft geklaterd
  4. hebben geklaterd
  5. hebben geklaterd
  6. hebben geklaterd
v.v.t.
  1. had geklaterd
  2. had geklaterd
  3. had geklaterd
  4. hadden geklaterd
  5. hadden geklaterd
  6. hadden geklaterd
o.t.t.t.
  1. zal klateren
  2. zult klateren
  3. zal klateren
  4. zullen klateren
  5. zullen klateren
  6. zullen klateren
o.v.t.t.
  1. zou klateren
  2. zou klateren
  3. zou klateren
  4. zouden klateren
  5. zouden klateren
  6. zouden klateren
diversen
  1. klater!
  2. klatert!
  5. geklaterd
  6. klaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klateren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
plätschern klateren kabbelen; klotsen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0159 seconds
Page rendered in 1.0 seconds