Summary
Dutch to German: more detail...
- koloniseren:
-
Wiktionary:
- koloniseren → kolonisieren
- koloniseren → kolonisieren
Dutch
Detailed Translations for koloniseren from Dutch to German
koloniseren:
-
koloniseren (settelen; vestigen)
besiedeln; urbarmachen; kolonisieren-
urbarmachen verb
-
kolonisieren verb (kolonisiere, kolonisierst, kolonisiert, kolonisierte, kolonisiertet, kolonisiert)
Conjugations for koloniseren:
o.t.t.
- koloniseer
- koloniseert
- koloniseert
- koloniseren
- koloniseren
- koloniseren
o.v.t.
- koloniseerde
- koloniseerde
- koloniseerde
- koloniseerden
- koloniseerden
- koloniseerden
v.t.t.
- heb gekoloniseerd
- hebt gekoloniseerd
- heeft gekoloniseerd
- hebben gekoloniseerd
- hebben gekoloniseerd
- hebben gekoloniseerd
v.v.t.
- had gekoloniseerd
- had gekoloniseerd
- had gekoloniseerd
- hadden gekoloniseerd
- hadden gekoloniseerd
- hadden gekoloniseerd
o.t.t.t.
- zal koloniseren
- zult koloniseren
- zal koloniseren
- zullen koloniseren
- zullen koloniseren
- zullen koloniseren
o.v.t.t.
- zou koloniseren
- zou koloniseren
- zou koloniseren
- zouden koloniseren
- zouden koloniseren
- zouden koloniseren
en verder
- ben gekoloniseerd
- bent gekoloniseerd
- is gekoloniseerd
- zijn gekoloniseerd
- zijn gekoloniseerd
- zijn gekoloniseerd
diversen
- koloniseer!
- koloniseert!
- gekoloniseerd
- koloniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for koloniseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
besiedeln | koloniseren; settelen; vestigen | |
kolonisieren | koloniseren; settelen; vestigen | |
urbarmachen | koloniseren; settelen; vestigen | bouwklaar maken; ontginnen |
Wiktionary Translations for koloniseren:
koloniseren
Cross Translation:
verb
-
koloniën vormen
- koloniseren → kolonisieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• koloniseren | → kolonisieren | ↔ colonise — to begin a new colony |