Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. koppig zijn:


Dutch

Detailed Translations for koppig zijn from Dutch to German

koppig zijn:

koppig zijn verb (ben koppig, bent koppig, is koppig, was koppig, waren koppig, koppig geweest)

  1. koppig zijn
    trotzen
    • trotzen verb (trotze, trotzt, trotzte, trotztet, getrotzt)

Conjugations for koppig zijn:

o.t.t.
  1. ben koppig
  2. bent koppig
  3. is koppig
  4. zijn koppig
  5. zijn koppig
  6. zijn koppig
o.v.t.
  1. was koppig
  2. was koppig
  3. was koppig
  4. waren koppig
  5. waren koppig
  6. waren koppig
v.t.t.
  1. ben koppig geweest
  2. bent koppig geweest
  3. is koppig geweest
  4. zijn koppig geweest
  5. zijn koppig geweest
  6. zijn koppig geweest
v.v.t.
  1. was koppig geweest
  2. was koppig geweest
  3. was koppig geweest
  4. waren koppig geweest
  5. waren koppig geweest
  6. waren koppig geweest
o.t.t.t.
  1. zal koppig zijn
  2. zult koppig zijn
  3. zal koppig zijn
  4. zullen koppig zijn
  5. zullen koppig zijn
  6. zullen koppig zijn
o.v.t.t.
  1. zou koppig zijn
  2. zou koppig zijn
  3. zou koppig zijn
  4. zouden koppig zijn
  5. zouden koppig zijn
  6. zouden koppig zijn
diversen
  1. ben koppig!
  2. weest koppig!
  3. koppig geweest
  4. koppig zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for koppig zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
trotzen koppig zijn bouderen; een pruillip trekken; hoofd bieden; kniezen; mokken; pruilen; trotseren

Related Translations for koppig zijn