Dutch

Detailed Translations for lastering from Dutch to German

lastering:

lastering [de ~ (v)] noun

  1. de lastering (roddel; kwaadsprekerij; achterklap; )
    der Klatsch; Gerede; Geklatsch; der Tratsch; Laster; Geschwätz; die Lästerung; der Schwatz; Klatschen; die Klatscherei; Getratsche; Getratsch; die Anschwärzung; die Lästerrede
  2. de lastering (kwaadsprekerij; zwartmaken; roddelpraat; )
    Laster; der Klatsch; die Lästerrede; der Tratsch; Geklatsch; Getratsche; Getratsch; Gerede; Geschwätz; die Lästerung

Translation Matrix for lastering:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anschwärzung achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; belasteren; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadspreken; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
Geklatsch achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kletspraat; kout; laster; leuterpraat; praat; praatje; quatsch; smaad; stof tot gepraat
Gerede achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; apekool; babbeltje; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kout; kul; larie; laster; leuterpraat; nonsens; praat; praatje; prietpraat; rimram; smaad; stof tot gepraat; waanzin
Geschwätz achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; apekool; babbeltje; brabbeltaal; eendegesnater; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gebrabbel; gedonderjaag; gekeuvel; gekkenpraat; geklets; gekwaak; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geravot; geroddel; gesnater; gesol; gestoei; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletskoek; kletspraat; kolder; kolderverhaal; kout; kul; larie; laster; leuterpraat; mallepraat; nonsens; onzin; praat; praatje; prietpraat; quatsch; rimram; smaad; stoeierij; stoeipartij; stof tot gepraat; waanzin; wartaal; zotteklap
Getratsch achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken babbeltje; babbeltjes; gebazel; gedonderjaag; gekeuvel; geklets; geleuter; gelul; gepraat; geravot; geroddel; gestoei; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; kout; leuterpraat; praatje; praatjes; praatjes hebben; prietpraat; stoeierij; stoeipartij; stof tot gepraat
Getratsche achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; gedram; gemekker; gepraat; gezanik; gezeur; klap; laster; praatje; smaad; stof tot gepraat
Klatsch achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gepraat; geroddel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; laster; nonsens; praatje; rimram; smaad; stof tot gepraat; waanzin
Klatschen achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken aanbrengen; babbeltje; gebazel; gekeuvel; geklater; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; klikken; kout; leuterpraat; overbrengen; praatje
Klatscherei achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; praatjes hebben; roddel; roddelpraat; roddels
Laster achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken belastering; laster; lastertaal; oneer; schande; smaad; vrachtauto; vrachtwagen
Lästerrede achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; lastertaal; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
Lästerung achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; hoon; hoongelach; klap; klets; laster; lastertaal; oneer; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; schande; smaad
Schwatz achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken babbeltje; causerie; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; kout; leuterpraat; praat; praatje
Tratsch achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; babbeltje; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; gepraat; geroddel; klap; kout; laster; praatje; smaad; stof tot gepraat

Related Words for "lastering":

  • lasteringen

External Machine Translations: