Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inleveren:


Dutch

Detailed Translations for lever in from Dutch to German

inleveren:

inleveren verb (lever in, levert in, leverde in, leverden in, ingeleverd)

  1. inleveren (afgeven; overhandigen)
    einliefern; abgeben; einreichen; einsenden
    • einliefern verb (liefere ein, lieferst ein, liefert ein, lieferte ein, liefertet ein, eingeliefert)
    • abgeben verb (gebe ab, gibst ab, gab ab, gabt ab, abgegeben)
    • einreichen verb (reiche ein, reichst ein, reicht ein, reichte ein, reichtet ein, eingereicht)
    • einsenden verb (sende ein, sendest ein, sendet ein, sendete ein, sendetet ein, eingesendet)
  2. inleveren (overhandigen; afgeven)
    überreichen
    • überreichen verb (überreiche, überreichst, überreicht, überreichte, überreichtet, überreicht)

Conjugations for inleveren:

o.t.t.
  1. lever in
  2. levert in
  3. levert in
  4. leveren in
  5. leveren in
  6. leveren in
o.v.t.
  1. leverde in
  2. leverde in
  3. leverde in
  4. leverden in
  5. leverden in
  6. leverden in
v.t.t.
  1. heb ingeleverd
  2. hebt ingeleverd
  3. heeft ingeleverd
  4. hebben ingeleverd
  5. hebben ingeleverd
  6. hebben ingeleverd
v.v.t.
  1. had ingeleverd
  2. had ingeleverd
  3. had ingeleverd
  4. hadden ingeleverd
  5. hadden ingeleverd
  6. hadden ingeleverd
o.t.t.t.
  1. zal inleveren
  2. zult inleveren
  3. zal inleveren
  4. zullen inleveren
  5. zullen inleveren
  6. zullen inleveren
o.v.t.t.
  1. zou inleveren
  2. zou inleveren
  3. zou inleveren
  4. zouden inleveren
  5. zouden inleveren
  6. zouden inleveren
en verder
  1. is ingeleverd
diversen
  1. lever in!
  2. levert in!
  3. ingeleverd
  4. inleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inleveren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abgeben afgeven; inleveren; overhandigen aanleveren; afgeven; afleveren; afstaan; bestellen; bezorgen; brengen; leveren; lossen; overgeven; overhandigen; thuisbezorgen; toeleveren; uitbrengen; uitgeven; uitladen
einliefern afgeven; inleveren; overhandigen erop achteruitgaan; geld inleveren
einreichen afgeven; inleveren; overhandigen aanbieden; doneren; erop achteruitgaan; geld inleveren; geven; indienen; schenken; verzenden
einsenden afgeven; inleveren; overhandigen erop achteruitgaan; geld inleveren; insturen; inzenden; opsturen; posten; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden
überreichen afgeven; inleveren; overhandigen aangeven; aanreiken; distribueren; doorgeven; geven; gunnen; iets toekennen; reiken; ronddelen; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitreiken; verdelen; verder reiken

External Machine Translations:

Related Translations for lever in