Dutch

Detailed Translations for liefje from Dutch to German

liefje:

liefje [het ~] noun

  1. het liefje (liefste; schatje; poepje; )
    Schätzchen; der Schatz; der Liebste; die Liebe; Herzchen; Liebchen; der Liebling; die Geliebte; Lieb
  2. het liefje (beminde; liefste; schat; )
    der Schatz; Juwel; Schätzchen; Herzchen; liebes Kind
  3. het liefje
    die Süße; die Liebste; der Schatz; Herzchen; die Geliebte
  4. het liefje (schattig kind; schatje; scheetje; poepje; dot)

Translation Matrix for liefje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geliebte beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes aanbidder; beminde; geliefde; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; liefhebber; maatje; maîtresse; minnaar; minnaars; minnares; vriendin; vrijer; vrijers
Herzchen beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin hartje; kindlief; lieveling; lieverd; schatje; schatteboutjes; snoepje; snoes; snoesje
Juwel beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin bijou; juweel; sieraad; sierstuk
Lieb beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
Liebchen beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes beminde; geliefde; hartje; minnares; scharreltje; schatteboutjes; vriendin; vriendinnetje
Liebe beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes genegenheid; innigheid; liefde
Liebling beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes beminde; geliefde; hartje; lieveling; lievelingetje; lieverd; minnares; schatje; schatteboutjes; snoepje; snoes; snoesje; troetelkind; vriendin
Liebste beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes beminde; geliefde; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; maatje; minnares; vriendin
Schatz beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin kindlief; schatteboutjes
Schätzchen beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin kindlief; liefjes; lievelingetje; schatjes; schattebouten; schatteboutje; schatteboutjes; schatten; troetels; troeteltje
Süße liefje bekoorlijkheid; bevalligheid; zoete smaak
entzückende Kind dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje
liebes Kind beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin kindlief
niedliche Kind dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje
süße Kind dot; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje

Related Words for "liefje":


Wiktionary Translations for liefje:


Cross Translation:
FromToVia
liefje Schatz; Schätzchen baby — term of endearment
liefje süß baby — form of address to a man or a woman considered to be attractive
liefje Schatz; Liebling darling — person who is dear to one