Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. misdragen:


Dutch

Detailed Translations for misdragen from Dutch to German

misdragen:

misdragen verb (misdraag, misdraagt, misdroeg, misdroegen, misdragen)

  1. misdragen
    sich schlecht benehmen
    • sich schlecht benehmen verb (benehme mich slecht, benimmst dich slecht, benimmt sich slecht, benahm sich slecht, benahmt euch slecht, sich slecht benommen)

Conjugations for misdragen:

o.t.t.
  1. misdraag
  2. misdraagt
  3. misdraagt
  4. misdragen
  5. misdragen
  6. misdragen
o.v.t.
  1. misdroeg
  2. misdroeg
  3. misdroeg
  4. misdroegen
  5. misdroegen
  6. misdroegen
v.t.t.
  1. heb misdragen
  2. hebt misdragen
  3. heeft misdragen
  4. hebben misdragen
  5. hebben misdragen
  6. hebben misdragen
v.v.t.
  1. had misdragen
  2. had misdragen
  3. had misdragen
  4. hadden misdragen
  5. hadden misdragen
  6. hadden misdragen
o.t.t.t.
  1. zal misdragen
  2. zult misdragen
  3. zal misdragen
  4. zullen misdragen
  5. zullen misdragen
  6. zullen misdragen
o.v.t.t.
  1. zou misdragen
  2. zou misdragen
  3. zou misdragen
  4. zouden misdragen
  5. zouden misdragen
  6. zouden misdragen
diversen
  1. misdraag!
  2. misdraagt!
  3. misdragen
  4. midragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for misdragen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sich schlecht benehmen misdragen zich misdragen

External Machine Translations:

Related Translations for misdragen