Dutch

Detailed Translations for muiter from Dutch to German

muiter:

muiter [de ~ (m)] noun

  1. de muiter
    der Rebell; der Meuterer
  2. de muiter
    der Rebell; der Aufständische; der Meuterer; der Aufwiegler; der Aufständischer; der Aufhetzer; die Aufhetzerin

Translation Matrix for muiter:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aufhetzer muiter agitator; agitatoren; herrieschopper; intrigant; oproerkraaier; oproerkraaiers; opruier; opruiers; opstandeling; opstoker; opstokers; rebel; rustverstoorder; stokebrand; stokebranden; stoker; tweedrachtzaaier
Aufhetzerin muiter herrieschopper; intrigant; oproerkraaier; oproerkraaister; opstandeling; rebel; rustverstoorder; stokebrand; stoker; tweedrachtzaaier
Aufständische muiter herrieschopper; oproerkraaier; opstandeling; rebel; rustverstoorder; stokebrand
Aufständischer muiter herrieschopper; oproerkraaier; opstandelinge; rebelle; rustverstoorder; stokebrand
Aufwiegler muiter agitator; herrieschopper; intrigant; oproerkraaier; opruier; opstandeling; opstoker; opstokers; rebel; rustverstoorder; stokebrand; stoker
Meuterer muiter herrieschopper; oproerkraaier; opstandeling; rebel; rustverstoorder; stokebrand
Rebell muiter agitator; herrieschopper; intrigant; oproerkraaier; opruier; opstandeling; opstandelinge; opstoker; rebel; rebelle; rustverstoorder; stokebrand; stoker

Related Words for "muiter":

  • muiters