Summary


Dutch

Detailed Translations for naaien from Dutch to German

naaien:

naaien verb (naai, naait, naaide, naaiden, genaaid)

  1. naaien (doorstikken; stikken)

Conjugations for naaien:

o.t.t.
  1. naai
  2. naait
  3. naait
  4. naaien
  5. naaien
  6. naaien
o.v.t.
  1. naaide
  2. naaide
  3. naaide
  4. naaiden
  5. naaiden
  6. naaiden
v.t.t.
  1. heb genaaid
  2. hebt genaaid
  3. heeft genaaid
  4. hebben genaaid
  5. hebben genaaid
  6. hebben genaaid
v.v.t.
  1. had genaaid
  2. had genaaid
  3. had genaaid
  4. hadden genaaid
  5. hadden genaaid
  6. hadden genaaid
o.t.t.t.
  1. zal naaien
  2. zult naaien
  3. zal naaien
  4. zullen naaien
  5. zullen naaien
  6. zullen naaien
o.v.t.t.
  1. zou naaien
  2. zou naaien
  3. zou naaien
  4. zouden naaien
  5. zouden naaien
  6. zouden naaien
en verder
  1. ben genaaid
  2. bent genaaid
  3. is genaaid
  4. zijn genaaid
  5. zijn genaaid
  6. zijn genaaid
diversen
  1. naai!
  2. naait!
  3. genaaid
  4. naaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for naaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
durchsteppen doorstikken; naaien; stikken

Wiktionary Translations for naaien:

naaien
verb
  1. naaldwerk verrichten
  2. geslachtsgemeenschap hebben
  3. iemand een veraderlijke streek leveren
naaien
verb
  1. (transitiv): Textilteile mit einem Faden verbinden

Cross Translation:
FromToVia
naaien bumsen; bügeln; ficken; nageln; pimpern; knallen; poppen; vögeln; rammeln; stechen; stoßen fuck — to have sexual intercourse-obscene or vulgar
naaien nähen sew — (transitive) use a needle
naaien nähen sew — (intransitive) use a needle
naaien ficken baiser — Avoir des relations sexuelles.
naaien nähen; steppen; heften coudreassembler deux ou plusieurs objets avec un fil passé dans une aiguille ou un autre instrument semblable.