Dutch

Detailed Translations for omhoogbrengen from Dutch to German

omhoogbrengen:

omhoogbrengen verb (breng omhoog, brengt omhoog, bracht omhoog, brachten omhoog, omhooggebracht)

  1. omhoogbrengen (rechtop zetten)
    widmen; hinaufführen; beauftragen; übertragen; hingeben; hinaufbringen; herauftragen
    • widmen verb (widme, widmest, widmet, widmete, widmetet, gewidmet)
    • hinaufführen verb (führe hinauf, führst hinauf, führt hinauf, führte hinauf, führtet hinauf, hinaufgeführt)
    • beauftragen verb (beuaftrage, beuaftragst, beuaftragt, beuaftragte, beuaftragtet, beauftragt)
    • übertragen verb (übertrage, überträgst, überträgt, übertrug, übertrugt, übertragen)
    • hingeben verb (gebe hin, gibst hin, gibt hin, gab hin, gabt hin, hingegeben)
    • hinaufbringen verb (bringe hinauf, bringst hinauf, bringt hinauf, brachte hinauf, brachtet hinauf, hinaufgebracht)
    • herauftragen verb (trage herauf, trägst herauf, trägt herauf, trug herauf, trugt herauf, heraufgetragen)

Conjugations for omhoogbrengen:

o.t.t.
  1. breng omhoog
  2. brengt omhoog
  3. brengt omhoog
  4. brengen omhoog
  5. brengen omhoog
  6. brengen omhoog
o.v.t.
  1. bracht omhoog
  2. bracht omhoog
  3. bracht omhoog
  4. brachten omhoog
  5. brachten omhoog
  6. brachten omhoog
v.t.t.
  1. heb omhooggebracht
  2. hebt omhooggebracht
  3. heeft omhooggebracht
  4. hebben omhooggebracht
  5. hebben omhooggebracht
  6. hebben omhooggebracht
v.v.t.
  1. had omhooggebracht
  2. had omhooggebracht
  3. had omhooggebracht
  4. hadden omhooggebracht
  5. hadden omhooggebracht
  6. hadden omhooggebracht
o.t.t.t.
  1. zal omhoogbrengen
  2. zult omhoogbrengen
  3. zal omhoogbrengen
  4. zullen omhoogbrengen
  5. zullen omhoogbrengen
  6. zullen omhoogbrengen
o.v.t.t.
  1. zou omhoogbrengen
  2. zou omhoogbrengen
  3. zou omhoogbrengen
  4. zouden omhoogbrengen
  5. zouden omhoogbrengen
  6. zouden omhoogbrengen
en verder
  1. ben omhooggebracht
  2. bent omhooggebracht
  3. is omhooggebracht
  4. zijn omhooggebracht
  5. zijn omhooggebracht
  6. zijn omhooggebracht
diversen
  1. breng omhoog!
  2. brengt omhoog!
  3. omhooggebracht
  4. omhoogbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omhoogbrengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beauftragen omhoogbrengen; rechtop zetten belasten; bevelen; bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren
herauftragen omhoogbrengen; rechtop zetten erop vooruit gaan; naarbovendragen; omhoogleiden; vooruitkomen; vorderen
hinaufbringen omhoogbrengen; rechtop zetten erop vooruit gaan; heffen; lichten; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; omhoog brengen; omhoogheffen; omhoogleiden; opheffen; optillen; tillen; vooruitkomen; vorderen
hinaufführen omhoogbrengen; rechtop zetten erop vooruit gaan; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; omhoogleiden; omhoogtrekken; omhoogvoeren; vooruitkomen; vorderen
hingeben omhoogbrengen; rechtop zetten toewijden
widmen omhoogbrengen; rechtop zetten toewijden
übertragen omhoogbrengen; rechtop zetten delegeren; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; overbrengen; overdragen; overplaatsen; overzenden; overzetten; rondbrieven; rondvertellen; standplaats veranderen; transporteren; uitzenden; vervoeren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
übertragen broadcast-; figuurlijk; oneigenlijk; overdrachtelijk; zinnebeeldig