Dutch

Detailed Translations for ontering from Dutch to German

ontering:

ontering [de ~ (v)] noun

  1. de ontering (verlaging)
    die Senkung; die Verminderung; die Schrumpfung; die Herabsetzung; die Verringerung; die Beschneidung; die Schändung

Translation Matrix for ontering:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beschneidung ontering; verlaging besnijdenis; besnoeiing; gesnoei; inkrimping; kleiner maken; reduceren; snoeiing
Herabsetzung ontering; verlaging aftrek; aftrekking; baisse; deductie; deflatie; degradatie; denigrering; disconto; kleinering; korting; prijsdaling; prijsverlaging; reductie; salarisverlaging; terugzetting; verlaging; vermindering
Schrumpfung ontering; verlaging afname; daling; emotionele uitval; minder worden; salarisverlaging; slinking; terugloop; uitbarsten; uitbarsting; uitval; val; verlaging; verschrompeling
Schändung ontering; verlaging misbruik; oneigenlijk gebruik; verkrachting
Senkung ontering; verlaging afname; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; daling; flauwe helling; glooiing; inkrimping; kostenbesparing; laagte; laten zakken; minder worden; neerlaten; salarisverlaging; terugloop; uitzakking; val; verkorting; verlaging; verzakking
Verminderung ontering; verlaging afname; afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; daling; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; minder worden; reduceren; salarisverlaging; teruggang; terugloop; verkorting; verlaging; vermindering
Verringerung ontering; verlaging afname; afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; daling; inkrimping; kostenbesparing; salarisverlaging; teruggang; terugloop; verkleining; verkorting; verlaging; vermindering

Related Words for "ontering":

  • onteringen