Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate ontmoetingen

Translate ontmoetingen from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

ontmoetingen:
- Zusammenkünfte
ontmoeting:
- Begegnung; Treffen; Zusammenkunft; Zusammentreffen
Wiktionary:
- ontmoeting → Begegnung, Treffen, Freundschaftspiel
- ontmoeting → Sitzung, Besprechung, Versammlung, Beratung, Zusammenkunft, Treffen, Begegnung, Verhältnis, Zusammenhang, Eingang, Eintritt, Annahme, Aufnahme, Zusage, Entgegennahme, Empfang, Akzept

Dutch

Detailed Translations for ontmoetingen from Dutch to German

ontmoetingen:

ontmoetingen [de ~] noun, plural

de ontmoetingen
die Zusammenkünfte
- Zusammenkünfte [die ~] noun

Translation Matrix for ontmoetingen:

Noun	Related Translations	Other Translations
Zusammenkünfte	ontmoetingen	besprekingen; bijeenkomsten; samenkomsten; vergaderingen

Related Words for "ontmoetingen":

ontmoeting

ontmoeting:

ontmoeting [de ~ (v)] noun

de ontmoeting (treffen)
die Begegnung; Treffen; die Zusammenkunft; Zusammentreffen
- Begegnung [die ~] noun
- Treffen [das ~] noun
- Zusammenkunft [die ~] noun
- Zusammentreffen [das ~] noun

Translation Matrix for ontmoeting:

Noun	Related Translations	Other Translations
Begegnung	ontmoeting; treffen	bejegening; bijeenkomst; manifestatie; samenkomst; vergadering; zitting
Treffen	ontmoeting; treffen	beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; manifestatie; overleg; raken; samenkomst; treffen; vergadering; zitting
Zusammenkunft	ontmoeting; treffen	beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; manifestatie; overleg; samenkomst; vergadering; zitting
Zusammentreffen	ontmoeting; treffen	beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; manifestatie; overleg; samenkomst; vergadering; zitting

Related Words for "ontmoeting":

ontmoetingen

Wiktionary Translations for ontmoeting:

ontmoeting

noun

het toevallige samenkomen
- ontmoeting → Begegnung; Treffen
vriendschappelijke ontmoeting
- ontmoeting → Freundschaftspiel

Cross Translation:

From	To	Via
• ontmoeting	→ Sitzung; Besprechung; Versammlung; Beratung; Zusammenkunft	↔ meeting — gathering for a purpose
• ontmoeting	→ Zusammenkunft; Treffen	↔ meeting — encounter between people
• ontmoeting	→ Begegnung; Verhältnis; Zusammenhang; Eingang; Eintritt; Annahme; Aufnahme; Zusage; Entgegennahme; Empfang; Akzept	↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.