Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. optillen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for optillen from Dutch to German

optillen:

optillen verb (til op, tilt op, tilde op, tilden op, opgetild)

  1. optillen (opheffen; heffen; tillen; )
    – omhoog brengen 1
    aufheben; hochziehen; erheben; ausheben; hinaufbringen; heben; anheben; emporheben; hochheben; hochnehmen
    • aufheben verb (hebe auf, hiebst auf, hieb auf, hob auf, hobt auf, aufgehoben)
    • hochziehen verb (ziehe hoch, ziehst hoch, zieht hoch, zog hoch, zogt hoch, hochgezogen)
    • erheben verb (erhebe, erhebst, erhebt, erhob, erhobt, erhoben)
    • ausheben verb (hebe aus, hebst aus, hebt aus, hob aus, hobt aus, ausgehoben)
    • hinaufbringen verb (bringe hinauf, bringst hinauf, bringt hinauf, brachte hinauf, brachtet hinauf, hinaufgebracht)
    • heben verb (hebe, hebst, hebt, hob, hobt, gehoben)
    • anheben verb (hebe an, hebst an, hebt an, hob an, hobt an, angehoben)
    • emporheben verb (hebe empor, hiebst empor, hiebt empor, hob empor, hobt empor, emporgehoben)
    • hochheben verb (hebe hoch, hebst hoch, hebt hoch, hob hoch, hobt hoch, hochgehoben)
    • hochnehmen verb (nehme hoch, nimmst hoch, nimmt hoch, nahm hoch, nahmt hoch, hochgenommen)

Conjugations for optillen:

o.t.t.
  1. til op
  2. tilt op
  3. tilt op
  4. tillen op
  5. tillen op
  6. tillen op
o.v.t.
  1. tilde op
  2. tilde op
  3. tilde op
  4. tilden op
  5. tilden op
  6. tilden op
v.t.t.
  1. heb opgetild
  2. hebt opgetild
  3. heeft opgetild
  4. hebben opgetild
  5. hebben opgetild
  6. hebben opgetild
v.v.t.
  1. had opgetild
  2. had opgetild
  3. had opgetild
  4. hadden opgetild
  5. hadden opgetild
  6. hadden opgetild
o.t.t.t.
  1. zal optillen
  2. zult optillen
  3. zal optillen
  4. zullen optillen
  5. zullen optillen
  6. zullen optillen
o.v.t.t.
  1. zou optillen
  2. zou optillen
  3. zou optillen
  4. zouden optillen
  5. zouden optillen
  6. zouden optillen
en verder
  1. ben opgetild
  2. bent opgetild
  3. is opgetild
  4. zijn opgetild
  5. zijn opgetild
  6. zijn opgetild
diversen
  1. til op!
  2. tilt op!
  3. opgetild
  4. optillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for optillen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aufheben deining; ophef
VerbRelated TranslationsOther Translations
anheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanvangen; beginnen; heffen; intreden; inzetten; naar boven tillen; omhoog doen; omhoogheffen; op gang komen; starten; van start gaan
aufheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen afbestellen; afbetalen; afgelasten; afrekenen; afzeggen; annuleren; archiveren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; intrekken; leggen; naar boven tillen; neerleggen; nietig verklaren; nullificeren; omhoogheffen; ondervangen; ontbinden; opbergen; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opslaan; opsnappen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; teniet doen; terugdraaien; uiteen doen gaan; vereffenen; verijdelen; vernietigen; verrekenen; wegleggen
ausheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen delven; graven; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; loshalen; naar buiten halen; uithalen
emporheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; hijsen; in de hoogte steken; naar boven tillen; omhoog heffen; omhoogheffen; omhoogsteken; omhoogtillen; opheffen; verhelpen
erheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen eisen; heffen; hoger maken; in opstand komen; inmanen; invorderen; omhoog doen; omhoogkomen; oprichten; opstijgen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; rebelleren; vereisen; vergen; verhogen; verlangen; vorderen
heben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; naar boven tillen; omhoog doen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; ophogen; opstijgen; opvliegen; verhelpen; verhogen
hinaufbringen heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen erop vooruit gaan; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; omhoogbrengen; omhoogleiden; rechtop zetten; vooruitkomen; vorderen
hochheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; hijsen; naar boven tillen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen
hochnehmen heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen naar boven tillen; omhoogheffen; verhelpen
hochziehen heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen een snuif nemen; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; iets ophalen; insnuiven; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; naar boven tillen; omhoog heffen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opheffen; ophijsen; opsnuiven; opstijgen; opvliegen; snuiven; takelen

Synonyms for "optillen":


Antonyms for "optillen":


Related Definitions for "optillen":

  1. omhoog brengen1
    • hij tilde de zware stoel op1

Wiktionary Translations for optillen:

optillen
verb
  1. met spierkracht iets van de grond opheffen
optillen
verb
  1. etwas nehmen, aufnehmen (was auf dem Boden liegt)

Cross Translation:
FromToVia
optillen hissen; hochziehen hoist — transitive: to raise; to lift; to elevate