Dutch

Detailed Translations for overboeken from Dutch to German

overboeken:

overboeken verb (overboek, overboekt, overboekte, overboekten, overboekt)

  1. overboeken (geld overmaken; overschrijven; overzenden)
    überweisen; überschreiben; umbuchen von Geld; übersenden; übermitteln; deponieren; herüberschicken; hinterlegen; eintragenlassen
    • überweisen verb (überweise, überweisest, überweist, überwies, überwieset, überwiesen)
    • überschreiben verb (überschreibe, überschreibst, überschreibt, überschrieb, überschirebt, überschrieben)
    • übersenden verb (übersende, übersendest, übersendet, übersendete, übersendetet, übersendet)
    • übermitteln verb (übermittele, übermittelst, übermittelt, übermittelte, übermitteltet, übermittelt)
    • deponieren verb (deponiere, deponierst, deponiert, deponierte, deponiertet, deponiert)
    • herüberschicken verb (schicke herüber, schickst herüber, schickt herüber, schickte herüber, schicktet herüber, herübergeschickt)
    • hinterlegen verb (lege hinter, legst hinter, legt hinter, legte hinter, legtet hinter, hintergelegt)

Conjugations for overboeken:

o.t.t.
  1. overboek
  2. overboekt
  3. overboekt
  4. overboeken
  5. overboeken
  6. overboeken
o.v.t.
  1. overboekte
  2. overboekte
  3. overboekte
  4. overboekten
  5. overboekten
  6. overboekten
v.t.t.
  1. heb overboekt
  2. hebt overboekt
  3. heeft overboekt
  4. hebben overboekt
  5. hebben overboekt
  6. hebben overboekt
v.v.t.
  1. had overboekt
  2. had overboekt
  3. had overboekt
  4. hadden overboekt
  5. hadden overboekt
  6. hadden overboekt
o.t.t.t.
  1. zal overboeken
  2. zult overboeken
  3. zal overboeken
  4. zullen overboeken
  5. zullen overboeken
  6. zullen overboeken
o.v.t.t.
  1. zou overboeken
  2. zou overboeken
  3. zou overboeken
  4. zouden overboeken
  5. zouden overboeken
  6. zouden overboeken
en verder
  1. ben overboekt
  2. bent overboekt
  3. is overboekt
  4. zijn overboekt
  5. zijn overboekt
  6. zijn overboekt
diversen
  1. overboek!
  2. overboekt!
  3. overboekt
  4. overboekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overboeken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
deponieren geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden achterleggen; bewaren; deponeren; leggen; neerleggen; opslaan; plaatsen; posten; posteren; stationeren; storten; wegleggen; zetten
eintragenlassen geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
herüberschicken geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden verwijzen
hinterlegen geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden achterleggen; deponeren; neerleggen
umbuchen von Geld geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
übermitteln geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
überschreiben geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden negeren; overschrijven
übersenden geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
überweisen geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden bijstorten; op rekening storten; verwijzen