Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. overspelen:


Dutch

Detailed Translations for overspeel from Dutch to German

overspelen:

overspelen verb (overspeel, overspeelt, overspeelde, overspeelden, overspeeld)

  1. overspelen
    übertönen; noch einmal spielen
    • übertönen verb (übertöne, übertönst, übertönt, übertönte, übertöntet, übertönt)
    • noch einmal spielen verb (spiele noch einmal, spielst noch einmal, spielt noch einmal, spielte noch einmal, spieltet noch einmal, noch einmal gespielt)

Conjugations for overspelen:

o.t.t.
  1. overspeel
  2. overspeelt
  3. overspeelt
  4. overspelen
  5. overspelen
  6. overspelen
o.v.t.
  1. overspeelde
  2. overspeelde
  3. overspeelde
  4. overspeelden
  5. overspeelden
  6. overspeelden
v.t.t.
  1. heb overspeeld
  2. hebt overspeeld
  3. heeft overspeeld
  4. hebben overspeeld
  5. hebben overspeeld
  6. hebben overspeeld
v.v.t.
  1. had overspeeld
  2. had overspeeld
  3. had overspeeld
  4. hadden overspeeld
  5. hadden overspeeld
  6. hadden overspeeld
o.t.t.t.
  1. zal overspelen
  2. zult overspelen
  3. zal overspelen
  4. zullen overspelen
  5. zullen overspelen
  6. zullen overspelen
o.v.t.t.
  1. zou overspelen
  2. zou overspelen
  3. zou overspelen
  4. zouden overspelen
  5. zouden overspelen
  6. zouden overspelen
en verder
  1. ben overspeeld
  2. bent overspeeld
  3. is overspeeld
  4. zijn overspeeld
  5. zijn overspeeld
  6. zijn overspeeld
diversen
  1. overspeel!
  2. overspeelt!
  3. overspeeld
  4. overspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overspelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
noch einmal spielen overspelen
übertönen overspelen herstemmen; overstemmen

Related Words for "overspelen":