Noun | Related Translations | Other Translations |
Fußgängerbrücke
|
overtocht; overvaart
|
oversteek; oversteekplaats; voetgangersbrug; voetgangersoversteekplaats; zebrapad
|
Fußgängerübergang
|
overtocht; overvaart
|
|
Fußgängerübergänge
|
overtocht; overvaart
|
|
Fußgängerüberweg
|
overtocht; overvaart
|
oversteek; oversteekplaats; voetgangersoversteekplaats; zebrapad
|
Gabelung
|
overtocht; overvaart
|
aftakking; driesprong; knooppunt; kruising; kruising van straten; kruispunt; opsplitsing; splitsing; tweesprong; verkeersknooppunt; vertakking; wegkruising; wegsplitsing; zijtak
|
Kreuzung
|
overtocht; overvaart
|
knooppunt; kruising; kruising van straten; kruispunt; mengvorm; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; tussenvorm; verkeersknooppunt; viersprong; wegkruising; wegsplitsing
|
Kreuzungsstelle
|
overtocht; overvaart
|
knooppunt; kruising; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; verkeersknooppunt
|
Mischung
|
overtocht; overvaart
|
amalgamatie; fusie; melange; mengeling; menging; mengsel; mengvorm; mêleren; tussenvorm; versmelting
|
Passage
|
overtocht; overvaart
|
doorgang; doorloop; expeditie; gang; gangpad; mars; passage; reis; rit; tocht; toer; trektocht
|
Seereise
|
overtocht; overvaart
|
expeditie; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht; zeereis
|
Straßenkreuzung
|
overtocht; overvaart
|
knooppunt; kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; verkeersknooppunt; wegkruising; wegsplitsing
|
Überfahrt
|
overtocht; overvaart
|
expeditie; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht
|
Übergangsstelle
|
overtocht; overvaart
|
overweg
|