Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. praaien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for praait from Dutch to German

praaien:

praaien verb (praai, praait, praaide, praaiden, gepraaid)

  1. praaien (aanroepen)
    anrufen; anreden; ansprechen
    • anrufen verb (rufe an, rufst an, ruft an, rief an, rieft an, angerufen)
    • anreden verb (rede an, redest an, redet an, redete an, redetet an, angeredet)
    • ansprechen verb (spreche an, sprichst an, sprich an, sprach an, spracht an, angesprochen)

Conjugations for praaien:

o.t.t.
  1. praai
  2. praait
  3. praait
  4. praaien
  5. praaien
  6. praaien
o.v.t.
  1. praaide
  2. praaide
  3. praaide
  4. praaiden
  5. praaiden
  6. praaiden
v.t.t.
  1. heb gepraaid
  2. hebt gepraaid
  3. heeft gepraaid
  4. hebben gepraaid
  5. hebben gepraaid
  6. hebben gepraaid
v.v.t.
  1. had gepraaid
  2. had gepraaid
  3. had gepraaid
  4. hadden gepraaid
  5. hadden gepraaid
  6. hadden gepraaid
o.t.t.t.
  1. zal praaien
  2. zult praaien
  3. zal praaien
  4. zullen praaien
  5. zullen praaien
  6. zullen praaien
o.v.t.t.
  1. zou praaien
  2. zou praaien
  3. zou praaien
  4. zouden praaien
  5. zouden praaien
  6. zouden praaien
en verder
  1. ben gepraaid
  2. bent gepraaid
  3. is gepraaid
  4. zijn gepraaid
  5. zijn gepraaid
  6. zijn gepraaid
diversen
  1. praai!
  2. praait!
  3. gepraaid
  4. praaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

praaien [znw.] noun

  1. praaien (aanroepen)
    Ansprechen

Translation Matrix for praaien:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ansprechen aanroepen; praaien aanspreken; benaderen; reactie op; spreken tot; toespreken
VerbRelated TranslationsOther Translations
anreden aanroepen; praaien iemand aanspreken; iemand adresseren; iemand toespreken; spreken tot iemand
anrufen aanroepen; praaien aanroepen; bellen; door de telefoon praten; iemand opbellen; inroepen; inviteren; opbellen; overgaan; telefoneren; telefoontje plegen
ansprechen aanroepen; praaien aanschieten; aanspreken; appelleren aan; appelleren aan het gevoel; bediscussiëren; bepraten; bespreken; beïnvloeden; doorpraten; doorspreken; erop ingaan; iemand aanspreken; iemand adresseren; iemand toespreken; ingaan op; praten over; raken; reageren op; spreken tot iemand; treffen

Wiktionary Translations for praaien:


Cross Translation:
FromToVia
praaien anrufen; zurufen invoquerappeler à son secours, à son aide, par une prière.