Dutch

Detailed Translations for rakkeren from Dutch to German

rakkeren form of rakker:

rakker [de ~ (m)] noun

  1. de rakker (jongen)
    der Straßenjunge; der Bengel; der Flegel; der Rüpel; der Racker; der Lümmel; der Taugenichts; der Lausejunge; der Schelm; der Gauner; der Lausbube; der Frechdachs
  2. de rakker (deugniet; guit; stinkerd; snaak)
    der Schmutzfink; der Lausbub; der Schalk; der Ekel; der Taugenichts; der Lump; der Schurke; der Iltis; der Schmierfink; der Scherzbold

Translation Matrix for rakker:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bengel jongen; rakker bengel; bengels; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; rekel; schavuit; schelm; stouterd; vlegel; vlegels
Ekel deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd afgrijzen; ellendeling; engerd; fielt; geitenbreier; griezel; griezeltje; gruwen; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; naarling; proleet; rotzak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; stinkerd; stuk ongeluk; vlegel; walging; weerzin; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Flegel jongen; rakker bengels; boef; boer; boerenlul; brutaal joch; brutale kerel; fielt; heikneuter; hork; kinkel; lomperd; lummel; mispunt; naarling; onbeschofte man; ongelikte beer; proleet; pummel; rekel; rotjoch; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; stinkerd; stouterd; vlegel; vlegels
Frechdachs jongen; rakker rekel; stouterd
Gauner jongen; rakker boef; fielt; galgenbrok; galgentronie; gauwdief; mispunt; naarling; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stouterd
Iltis deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bunzing; fielt; mispunt; naarling; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; stinkerd
Lausbub deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel
Lausbube jongen; rakker boef; fielt; picaro; schavuit; schelm; schobbejak; schurk; stouterd
Lausejunge jongen; rakker rekel; stouterd
Lump deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd bandiet; boosdoener; booswicht; eikel; ellendeling; fielt; heikneuter; hond; hork; hufter; kinkel; klier; klootzak; kreng; lomperd; lul; mispunt; naarling; onverlaat; proleet; rotzak; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; slodder; slodderkous; sloddervos; slons; smeerlap; smiecht; snoodaard; sodemieter; stinkerd; stuk ongeluk; vlegel
Lümmel jongen; rakker boerenkinkel; boerenlul; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lummel; pummel; rekel; stouterd; vlegel
Racker jongen; rakker boef; fielt; galgenbrok; galgentronie; picaro; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schurk; snaak; stouterd
Rüpel jongen; rakker belhamel; hufter; kinkel; klootzak; lummel; pummel; raddraaier; raddraaister; rekel; rouwdouwer; ruw iemand; schoffie; stouterd; vlegel; vlerk
Schalk deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd achterlijke; boef; dommerik; dwaas; fielt; gek; grappenmaker; guit; idioot; komiek; lolbroek; mallerd; malloot; mispunt; naarling; olijkerd; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; paljas; pias; picaro; potsenmaker; rotzak; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; simpele ziel; smeerlap; smiecht; snaak; snaken; spitsboef; stinkerd; uilenspiegel; zot; zottin
Schelm jongen; rakker bengel; boef; boefje; deugniet; fielt; grappenmaker; guit; komiek; kwajongen; mallerd; mispunt; naarling; olijkerd; ondeugd; paljas; pias; picaro; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stouterd; uilenspiegel; vlegel
Scherzbold deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; schalk; snaak; uilenspiegel
Schmierfink deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd fielt; knoeipot; mispunt; morser; naarling; rotzak; schoft; schooier; sloeber; smeerlap; smiecht; stinkerd; viezerik; zwijn
Schmutzfink deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd fielt; mispunt; morspot; naarling; rotzak; schoft; schooier; sloeber; smeerlap; smiecht; stinkerd; viespoes; viezerik; zwijn
Schurke deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd boef; eikel; fielt; galgenbrok; galgentronie; gemenerik; hond; klootzak; lul; rabauw; rekel; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; snaak; stouterd
Straßenjunge jongen; rakker stouterd; straatjongen; straatkind; vandaal; zwerfjongere
Taugenichts deugniet; guit; jongen; rakker; snaak; stinkerd boef; fielt; geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; niksnut; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; stinkerd; stouterd

Related Words for "rakker":

  • rakkeren, rakkers, rakkertje, rakkertjes

Wiktionary Translations for rakker:


Cross Translation:
FromToVia
rakker Bengel; Strolch; Schlingel; Frechdachs rascal — someone who is naughty