Translate rand from Dutch to German

Remove Ads

Summary

Dutch to German: more detail...

rand:
- Rahmen; Leiste; Rand; Beschlag; Borte; Kante; Saum; Krempe; Gesims; Seite; Umrandung; Verzeichnis; Grenze; Gipfel; Aufstellung; Tabelle; Register
randen:
- Ränder; Säume
Wiktionary:
- rand → Rand, Kante, Stadtrand, Randzone, Randgebiet, Krempe
- rand → Rand, Ring, Kante

Dutch

Detailed Translations for rand from Dutch to German

rand:

rand [de ~ (m)] noun

de rand (omlijsting; kader; raam; lijst)
der Rahmen; die Leiste; der Rand; der Beschlag; die Borte
- Rahmen [der ~] noun
- Leiste [die ~] noun
- Rand [der ~] noun
- Beschlag [der ~] noun
- Borte [die ~] noun
de rand (richel)
der Rand; die Kante; der Saum; die Krempe; Gesims; die Borte
- Rand [der ~] noun
- Kante [die ~] noun
- Saum [der ~] noun
- Krempe [die ~] noun
- Gesims [das ~] noun
- Borte [die ~] noun
de rand (zijkant; kant)
die Seite; der Rand
- Seite [die ~] noun
- Rand [der ~] noun
de rand (zoom)
der Saum
- Saum [der ~] noun
de rand (omranding; kader; lijst)
die Kante; der Rahmen; die Leiste; die Umrandung; Verzeichnis; die Grenze; der Gipfel; die Aufstellung; die Tabelle; Register
- Kante [die ~] noun
- Rahmen [der ~] noun
- Leiste [die ~] noun
- Umrandung [die ~] noun
- Verzeichnis [das ~] noun
- Grenze [die ~] noun
- Gipfel [der ~] noun
- Aufstellung [die ~] noun
- Tabelle [die ~] noun
- Register [das ~] noun
de rand
der Rahmen
- Rahmen [der ~] noun

Translation Matrix for rand:

Noun	Related Translations	Other Translations
Aufstellung	kader; lijst; omranding; rand	aanduiding; arrangement; benaming; benoeming; bewering; indeling; lijst; lijst van gegevens; opbouw; opgaaf; opgave; opstelling; ordening; organisatie; overzicht; plaatsing van artikel; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; staat; staatje; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
Beschlag	kader; lijst; omlijsting; raam; rand	galon; omzoming; tres
Borte	kader; lijst; omlijsting; raam; rand; richel	boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
Gesims	rand; richel
Gipfel	kader; lijst; omranding; rand	bergspits; bergtop; centrumspits; culminatie; heuveltop; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogte van de top; hoogtepunt; kruin; piek; spits; summum; top; topconferentie; topje; topontmoeting; toppunt
Grenze	kader; lijst; omranding; rand	grens; grensafsluiting; grenslijn; grensscheiding; grenswaarde; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; limiet; rijksgrens; uiterste
Kante	kader; lijst; omranding; rand; richel	boordsel; galon; kant; omzoming; oplegsel; passement; tres; zij; zijde
Krempe	rand; richel	boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
Leiste	kader; lijst; omlijsting; omranding; raam; rand	boordsel; galon; lies; lijst; omzoming; oplegsel; passement; tabel; tafel; tres
Rahmen	kader; lijst; omlijsting; omranding; raam; rand	chassis; frame; geraamte; raamwerk; skelet
Rand	kader; kant; lijst; omlijsting; raam; rand; richel; zijkant	boordsel; galon; kant; kantlijn; marge; omzoming; oplegsel; paginamarge; passement; tres; zij; zijde
Register	kader; lijst; omranding; rand	dossier; file; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; klapper; legerlijst; map; register; schrijfmap; telefoonklapper
Saum	rand; richel; zoom	boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
Seite	kant; rand; zijkant	bladzijde; flank; geheugenpagina; kant; koers; page; pagina; route; webpagina; zij; zijde; zijkant
Tabelle	kader; lijst; omranding; rand	blad; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel; werkblad
Umrandung	kader; lijst; omranding; rand	gootlijst; kranslijst; lijst; schilderijlijst
Verzeichnis	kader; lijst; omranding; rand	catalogus; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; klapper; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; map; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel; telefoonklapper; zaakregister
Adjective	Related Translations	Other Translations
-	kant

Related Words for "rand":

randden, randen

Synonyms for "rand":

kant

Related Definitions for "rand":

buitenste strook¹
- hij ging op de rand van het bed zitten¹
bovenste gedeelte van hol of diep iets¹
- het glas is tot de rand gevuld¹

Wiktionary Translations for rand:

rand

noun

de bovenkant van een bak of vat
- rand → Rand; Kante
het extern gedeelte van de stad, beschouwd als zijnde onder invloed van het centrum
- rand → Stadtrand; Randzone; Randgebiet
de buitenkant van een gebied of een ding
- rand → Rand; Kante
een munteenheid in Zuid-Afrika
- rand → Rand

rand

noun

unterer, wegstehender Rand eines Hutes
- Krempe → rand

Cross Translation:

From	To	Via
• rand	→ Rand	↔ border — the outer edge of something
• rand	→ Rand	↔ brink — edge
• rand	→ Ring	↔ collar — any encircling device or structure
• rand	→ Rand	↔ edge — boundary line of a surface
• rand	→ Rand	↔ fringe — peripheral part
• rand	→ Rand; Kante	↔ rim — edge around something

rand form of randen:

randen [de ~] noun, plural

de randen (kanten; richels)
die Ränder; die Säume
- Ränder [die ~] noun
- Säume [die ~] noun

Translation Matrix for randen:

Noun	Related Translations	Other Translations
Ränder	kanten; randen; richels	kanten; marges; zomen
Säume	kanten; randen; richels	kanten; marges; zomen

Related Words for "randen":

rand

External Machine Translations:

Related Translations for rand

stromende over de rand komen

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Translate rand from Dutch to German

Detailed Translations for rand from Dutch to German

rand:

rand [de ~ (m)] noun

de rand (omlijsting; kader; raam; lijst)

de rand (richel)

de rand (zijkant; kant)

de rand (zoom)

de rand (omranding; kader; lijst)

de rand

Translation Matrix for rand:

Related Words for "rand":

Synonyms for "rand":

Related Definitions for "rand":

Wiktionary Translations for rand:

rand form of randen:

randen [de ~] noun, plural

de randen (kanten; richels)

Translation Matrix for randen:

Related Words for "randen":

Related Translations for rand