Dutch
Detailed Translations for rentenieren from Dutch to German
rentenieren:
-
rentenieren
Conjugations for rentenieren:
o.t.t.
- rentenier
- renteniert
- renteniert
- rentenieren
- rentenieren
- rentenieren
o.v.t.
- rentenierde
- rentenierde
- rentenierde
- rentenierden
- rentenierden
- rentenierden
v.t.t.
- heb gerentenierd
- hebt gerentenierd
- heeft gerentenierd
- hebben gerentenierd
- hebben gerentenierd
- hebben gerentenierd
v.v.t.
- had gerentenierd
- had gerentenierd
- had gerentenierd
- hadden gerentenierd
- hadden gerentenierd
- hadden gerentenierd
o.t.t.t.
- zal rentenieren
- zult rentenieren
- zal rentenieren
- zullen rentenieren
- zullen rentenieren
- zullen rentenieren
o.v.t.t.
- zou rentenieren
- zou rentenieren
- zou rentenieren
- zouden rentenieren
- zouden rentenieren
- zouden rentenieren
diversen
- rentenier!
- renteniert!
- gerentenierd
- rentenierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rentenieren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
von seinen Zinsen leben | rentenieren |
Related Words for "rentenieren":
rentenier:
-
de rentenier
Translation Matrix for rentenier:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Pensionär | rentenier | |
Privatmann | rentenier |