Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. rondstralen:


Dutch

Detailed Translations for rondstralen from Dutch to German

rondstralen:

rondstralen verb

  1. rondstralen (uitstralen; zenden; uitzenden)
    senden; ausstrahlen
    • senden verb (sende, sendest, sendet, sendete, sendetet, gesendet)
    • ausstrahlen verb (strahle aus, strahlst aus, strahlt aus, strahlte aus, strahltet aus, ausgestrahlt)

Translation Matrix for rondstralen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ausstrahlen rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden straling uitzenden
senden rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; orderen; overhandigen; schenken; seinen; signalen geven; telegraferen; thuisbezorgen; verlenen; verstrekken; versturen; verwijzen; verzenden; zenden