Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. sloeber:


Dutch

Detailed Translations for sloeber from Dutch to German

sloeber:

sloeber [de ~ (m)] noun

  1. de sloeber (schooier)
    der Schmutzfink; Ferkel; der Schmierfink

Translation Matrix for sloeber:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ferkel schooier; sloeber big; biggen; biggetje; biggetjes; fielt; jong varken; kleine big; mispunt; naarling; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; stinkerd; varken; varkentje; varkentjes; vuilbek; zwijn
Schmierfink schooier; sloeber deugniet; fielt; guit; knoeipot; mispunt; morser; naarling; rakker; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; viezerik; zwijn
Schmutzfink schooier; sloeber deugniet; fielt; guit; mispunt; morspot; naarling; rakker; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; viespoes; viezerik; zwijn

Related Words for "sloeber":