Dutch
Detailed Translations for staaft from Dutch to German
staven:
-
staven (beamen; bevestigen; onderschrijven)
bejahen; beipflichten-
beipflichten verb (pflichte bei, pflichtest bei, pflichtet bei, pflichtete bei, pflichtetet bei, beigepflichtet)
-
staven (bewijzen; aantonen)
Conjugations for staven:
o.t.t.
- staaf
- staaft
- staaft
- staven
- staven
- staven
o.v.t.
- staafte
- staafte
- staafte
- staaften
- staaften
- staaften
v.t.t.
- heb gestaafd
- hebt gestaafd
- heeft gestaafd
- hebben gestaafd
- hebben gestaafd
- hebben gestaafd
v.v.t.
- had gestaafd
- had gestaafd
- had gestaafd
- hadden gestaafd
- hadden gestaafd
- hadden gestaafd
o.t.t.t.
- zal staven
- zult staven
- zal staven
- zullen staven
- zullen staven
- zullen staven
o.v.t.t.
- zou staven
- zou staven
- zou staven
- zouden staven
- zouden staven
- zouden staven
en verder
- ben gestaafd
- bent gestaafd
- is gestaafd
- zijn gestaafd
- zijn gestaafd
- zijn gestaafd
diversen
- staaf!
- staaft!
- gestaafd
- stavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for staven:
Related Words for "staven":
Wiktionary Translations for staven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• staven | → bekräftigen; bestätigen; konfirmieren | ↔ confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution. |
• staven | → begründen; beweisen; erhärten; demonstrieren; darstellen; vorführen; beglaubigen; bescheinigen; bezeugen; bestätigen; belegen; beteuern; Zeugnis ablegen; zeugen; erweisen | ↔ démontrer — prouver d’une manière évidente et convaincante. |
• staven | → argumentieren; begründen; belegen; beweisen; erhärten; rechtfertigen | ↔ prouver — établir la vérité de quelque chose par le raisonnement ou par le témoignage. |