Summary
Dutch to German: more detail...
- standhouden:
-
Wiktionary:
- standhouden → fortfahren, fortführen, fortsetzen, weiterführen, dauern, währen, sich hinziehen
Dutch
Detailed Translations for standhouden from Dutch to German
standhouden:
-
standhouden (volharden; volhouden; doorzetten; doorgaan)
-
standhouden (zich staande houden)
Conjugations for standhouden:
o.t.t.
- houd stand
- houdt stand
- houdt stand
- houden stand
- houden stand
- houden stand
o.v.t.
- hield stand
- hield stand
- hield stand
- hielden stand
- hielden stand
- hielden stand
v.t.t.
- heb standgehouden
- hebt standgehouden
- heeft standgehouden
- hebben standgehouden
- hebben standgehouden
- hebben standgehouden
v.v.t.
- had standgehouden
- had standgehouden
- had standgehouden
- hadden standgehouden
- hadden standgehouden
- hadden standgehouden
o.t.t.t.
- zal standhouden
- zult standhouden
- zal standhouden
- zullen standhouden
- zullen standhouden
- zullen standhouden
o.v.t.t.
- zou standhouden
- zou standhouden
- zou standhouden
- zouden standhouden
- zouden standhouden
- zouden standhouden
en verder
- ben standgehouden
- bent standgehouden
- is standgehouden
- zijn standgehouden
- zijn standgehouden
- zijn standgehouden
diversen
- houd stand!
- houdt stand!
- standgehouden
- standhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for standhouden:
Wiktionary Translations for standhouden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• standhouden | → fortfahren; fortführen; fortsetzen; weiterführen; dauern; währen; sich hinziehen | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |