Summary
Dutch to German: more detail...
- strelen:
-
Wiktionary:
- strelen → streicheln, liebkosen, kosen
- strelen → streicheln, streichen
Dutch
Detailed Translations for streel from Dutch to German
strelen:
-
strelen (aaien)
Conjugations for strelen:
o.t.t.
- streel
- streelt
- streelt
- strelen
- strelen
- strelen
o.v.t.
- streelde
- streelde
- streelde
- streelden
- streelden
- streelden
v.t.t.
- heb gestreeld
- hebt gestreeld
- heeft gestreeld
- hebben gestreeld
- hebben gestreeld
- hebben gestreeld
v.v.t.
- had gestreeld
- had gestreeld
- had gestreeld
- hadden gestreeld
- hadden gestreeld
- hadden gestreeld
o.t.t.t.
- zal strelen
- zult strelen
- zal strelen
- zullen strelen
- zullen strelen
- zullen strelen
o.v.t.t.
- zou strelen
- zou strelen
- zou strelen
- zouden strelen
- zouden strelen
- zouden strelen
en verder
- ben gestreeld
- bent gestreeld
- is gestreeld
- zijn gestreeld
- zijn gestreeld
- zijn gestreeld
diversen
- streel!
- streelt!
- gestreeld
- strelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for strelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
kitzeln | aaien; strelen | jeuken; kietelen; kittelen; kriebelen; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren |
knutschen | aaien; strelen | obsederen |
streicheln | aaien; strelen | knuffelen; koesteren; lief doen; liefkozen |
Wiktionary Translations for strelen:
strelen
Cross Translation:
verb
strelen
-
zachtjes met de hand over iets strijken
- strelen → streicheln; liebkosen; kosen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• strelen | → streicheln | ↔ pet — fondle (another person) amorously |
• strelen | → streicheln; streichen | ↔ stroke — to move one's hand or an object over the surface of |
• strelen | → streicheln | ↔ caresser — Traductions à trier suivant le sens |