Dutch

Detailed Translations for terugtrekken from Dutch to German

terugtrekken:

terugtrekken verb (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

  1. terugtrekken (aftreden; uittreden)

Conjugations for terugtrekken:

o.t.t.
  1. trek terug
  2. trekt terug
  3. trekt terug
  4. trekken terug
  5. trekken terug
  6. trekken terug
o.v.t.
  1. trok terug
  2. trok terug
  3. trok terug
  4. trokken terug
  5. trokken terug
  6. trokken terug
v.t.t.
  1. heb teruggetrokken
  2. hebt teruggetrokken
  3. heeft teruggetrokken
  4. hebben teruggetrokken
  5. hebben teruggetrokken
  6. hebben teruggetrokken
v.v.t.
  1. had teruggetrokken
  2. had teruggetrokken
  3. had teruggetrokken
  4. hadden teruggetrokken
  5. hadden teruggetrokken
  6. hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugtrekken
  2. zult terugtrekken
  3. zal terugtrekken
  4. zullen terugtrekken
  5. zullen terugtrekken
  6. zullen terugtrekken
o.v.t.t.
  1. zou terugtrekken
  2. zou terugtrekken
  3. zou terugtrekken
  4. zouden terugtrekken
  5. zouden terugtrekken
  6. zouden terugtrekken
en verder
  1. ben teruggetrokken
  2. bent teruggetrokken
  3. is teruggetrokken
  4. zijn teruggetrokken
  5. zijn teruggetrokken
  6. zijn teruggetrokken
diversen
  1. trek terug!
  2. trekt terug!
  3. teruggetrokken
  4. terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugtrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aus dem amt treten aftreden; terugtrekken; uittreden

Wiktionary Translations for terugtrekken:


Cross Translation:
FromToVia
terugtrekken entziehen abstract — to remove; to take away; to withdraw
terugtrekken zurückschrecken recoil — to pull back, especially in disgust, horror or astonishment
terugtrekken annullieren repeal — to cancel
terugtrekken widerrufen; annullieren; aufheben; erklären; machen; außer Kraft setzen rescind — repeal, annul, or declare void
terugtrekken zurückziehen withdraw — pull back
terugtrekken zurückziehen; abziehen withdraw — retreat
terugtrekken zurückziehen; entlocken; entziehen; extrahieren; zapfen; zücken retirertirer à nouveau.

Related Translations for terugtrekken