Dutch
Detailed Translations for tijdsduur from Dutch to German
tijdsduur:
-
de tijdsduur (periode; termijn; tijdsbestek)
der Termin; die Periode; der Zeitraum; die Zeitspanne; die Spanne; der Abschnitt; die Zwischenzeit; der Zeitabschnitt -
de tijdsduur (tijdspanne; duur; lengte)
-
de tijdsduur
Translation Matrix for tijdsduur:
Related Words for "tijdsduur":
External Machine Translations: