Summary
Dutch to German: more detail...
- uitbundigheid:
- uitbundig:
-
Wiktionary:
- uitbundigheid → Fülle, Überfluß, Menge, begeisterung, Begeisterung, Enthusiasmus, Schwung
- uitbundig → übersprudelnd, überschwenglich, exuberant, ausgelassen, überschwänglich, lebendig, üppig, reichlich, ausgiebig, opulent, überflüssig, überschüssig, versehen, ausgedehnt, geräumig, weit, breit, umfassend, umfangreich, reich
Dutch
Detailed Translations for uitbundigheid from Dutch to German
uitbundigheid:
-
de uitbundigheid (enthousiasme; uitgelatenheid)
Translation Matrix for uitbundigheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Begeisterung | enthousiasme; uitbundigheid; uitgelatenheid | betovering; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; extase; gedrevenheid; geestdrift; geestvervoering; hartstochten; passies; trance; verrukking; vervoering |
Enthusiasmus | enthousiasme; uitbundigheid; uitgelatenheid | bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; gedrevenheid; geestdrift |
Entzückung | enthousiasme; uitbundigheid; uitgelatenheid | betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering |
Related Words for "uitbundigheid":
Wiktionary Translations for uitbundigheid:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitbundigheid | → Fülle; Überfluß; Menge | ↔ abondance — Grande quantité |
• uitbundigheid | → begeisterung; Begeisterung; Enthusiasmus; Schwung | ↔ enthousiasme — émotion extraordinaire de l’âme, qu’on supposer être l’effet d’une inspiration. |
uitbundig:
-
uitbundig (uitgelaten)
Translation Matrix for uitbundig:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
ausgelassen | uitbundig; uitgelaten | blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; gerust; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; luchthartig; lustig; monter; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig; zorgeloos |
fröhlich | uitbundig; uitgelaten | bevredigd; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dolblij; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; gelukzalig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; inblij; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; ontzettend blij; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; uitgelaten; vergenoegd; verrukt; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig; zonnig |
Related Words for "uitbundig":
Wiktionary Translations for uitbundig:
Cross Translation: