Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uitlading:


Dutch

Detailed Translations for uitlading from Dutch to German

uitlading:

uitlading [znw.] noun

  1. uitlading (ontlading; lossing)
    die Ausladung

Translation Matrix for uitlading:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausladung lossing; ontlading; uitlading ontlading; plotselinge uitbarsting; uitrekking; uitsteeksel; uitstrekking