Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. veer:
  2. veren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for veer from Dutch to German

veer:

veer [de ~] noun

  1. de veer (pluim)
    die Feder

Translation Matrix for veer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Feder pluim; veer klem; pen; pin

Related Words for "veer":

  • veertje

Wiktionary Translations for veer:


Cross Translation:
FromToVia
veer Windung; Rolle; Wickel; Spirale coil — something wound
veer Vogelfeder; Feder feather — element of bird wings
veer Fähre ferry — boat
veer Sprungfeder; Feder spring — device made of flexible material

veer form of veren:

veren verb (veer, veert, veerde, veerden, geveerd)

  1. veren (opveren)
    federn
    • federn verb (federe, federst, federt, federte, federtet, gefedert)

Conjugations for veren:

o.t.t.
  1. veer
  2. veert
  3. veert
  4. veren
  5. veren
  6. veren
o.v.t.
  1. veerde
  2. veerde
  3. veerde
  4. veerden
  5. veerden
  6. veerden
v.t.t.
  1. heb geveerd
  2. hebt geveerd
  3. heeft geveerd
  4. hebben geveerd
  5. hebben geveerd
  6. hebben geveerd
v.v.t.
  1. had geveerd
  2. had geveerd
  3. had geveerd
  4. hadden geveerd
  5. hadden geveerd
  6. hadden geveerd
o.t.t.t.
  1. zal veren
  2. zult veren
  3. zal veren
  4. zullen veren
  5. zullen veren
  6. zullen veren
o.v.t.t.
  1. zou veren
  2. zou veren
  3. zou veren
  4. zouden veren
  5. zouden veren
  6. zouden veren
diversen
  1. veer!
  2. veert!
  3. geveerd
  4. verend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

veren [de ~] noun, plural

  1. de veren (gevederte; pluimage; vederdos)
    Gefieder

Translation Matrix for veren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gefieder gevederte; pluimage; vederdos; veren
VerbRelated TranslationsOther Translations
federn opveren; veren zwiepen