Dutch

Detailed Translations for verdoemde from Dutch to German

verdoemde:

verdoemde [de ~] noun

  1. de verdoemde (veroordeelde; gevangene; tuchthuisboef; gestrafte; verwezene)
    der Verurteilte; der Gefangene

Translation Matrix for verdoemde:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gefangene gestrafte; gevangene; tuchthuisboef; verdoemde; veroordeelde; verwezene gedetineerde; gevangene; geïnterneerde
Verurteilte gestrafte; gevangene; tuchthuisboef; verdoemde; veroordeelde; verwezene

verdoemen:

verdoemen verb (verdoem, verdoemt, verdoemde, verdoemden, verdoemd)

  1. verdoemen (vervloeken; verwensen)
    verfluchen; verwünschen; verdammen
    • verfluchen verb (verfluche, verfluchst, verflucht, verfluchte, verfluchtet, verflucht)
    • verwünschen verb (verwünsche, verwünscht, verwünschte, verwünschtet, verwünscht)
    • verdammen verb (verdamme, verdammst, verdammt, verdammte, verdammtet, verdammt)
  2. verdoemen (veroordelen tot de hel)
    verurteilen; verdammen; aburteilen; zur Hölle wünschen; das Urteil sprechen
    • verurteilen verb (verurteile, verurteilst, verurteilt, verurteilte, verurteiltet, verurteilt)
    • verdammen verb (verdamme, verdammst, verdammt, verdammte, verdammtet, verdammt)
    • aburteilen verb (urteile ab, urteilst ab, urteilt ab, urteilte ab, urteiltet ab, abgeurteilt)
    • das Urteil sprechen verb (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)

Conjugations for verdoemen:

o.t.t.
  1. verdoem
  2. verdoemt
  3. verdoemt
  4. verdoemen
  5. verdoemen
  6. verdoemen
o.v.t.
  1. verdoemde
  2. verdoemde
  3. verdoemde
  4. verdoemden
  5. verdoemden
  6. verdoemden
v.t.t.
  1. heb verdoemd
  2. hebt verdoemd
  3. heeft verdoemd
  4. hebben verdoemd
  5. hebben verdoemd
  6. hebben verdoemd
v.v.t.
  1. had verdoemd
  2. had verdoemd
  3. had verdoemd
  4. hadden verdoemd
  5. hadden verdoemd
  6. hadden verdoemd
o.t.t.t.
  1. zal verdoemen
  2. zult verdoemen
  3. zal verdoemen
  4. zullen verdoemen
  5. zullen verdoemen
  6. zullen verdoemen
o.v.t.t.
  1. zou verdoemen
  2. zou verdoemen
  3. zou verdoemen
  4. zouden verdoemen
  5. zouden verdoemen
  6. zouden verdoemen
diversen
  1. verdoem!
  2. verdoemt!
  3. verdoemd
  4. verdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verdoemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aburteilen verdoemen; veroordelen tot de hel afkeuren; ongeschikt verklaren; vonnis uitspreken; vonnissen
das Urteil sprechen verdoemen; veroordelen tot de hel berechten; veroordelen; vervolgen; vonnissen
verdammen verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen
verfluchen verdoemen; vervloeken; verwensen
verurteilen verdoemen; veroordelen tot de hel afkeuren; berechten; veroordelen; vervolgen; vonnis uitspreken; vonnissen
verwünschen verdoemen; vervloeken; verwensen
zur Hölle wünschen verdoemen; veroordelen tot de hel