Summary
Dutch to German: more detail...
- veroordeeld:
- veroordelen:
-
Wiktionary:
- veroordeeld → verurteilt
- veroordeeld → zurückgewiesen, abgelehnt, aussortiert
- veroordelen → verurteilen, missbilligen, rügen, tadeln
- veroordelen → verdammen, verurteilen
Dutch
Detailed Translations for veroordeeld from Dutch to German
veroordeeld:
-
veroordeeld
verurteilt-
verurteilt adj
-
Translation Matrix for veroordeeld:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
verurteilt | veroordeeld |
Wiktionary Translations for veroordeeld:
veroordeeld
Cross Translation:
verb
-
veroordeeld (bijvoeglijk naamwoord)
- veroordeeld → verurteilt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• veroordeeld | → zurückgewiesen; abgelehnt; aussortiert | ↔ reprobate — rejected |
veroordelen:
-
veroordelen (vonnissen)
verurteilen; das Urteil sprechen-
das Urteil sprechen verb (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
-
veroordelen (afkeuren)
Conjugations for veroordelen:
o.t.t.
- veroordeel
- veroordeelt
- veroordeelt
- veroordelen
- veroordelen
- veroordelen
o.v.t.
- veroordeelde
- veroordeelde
- veroordeelde
- veroordeelden
- veroordeelden
- veroordeelden
v.t.t.
- heb veroordeeld
- hebt veroordeeld
- heeft veroordeeld
- hebben veroordeeld
- hebben veroordeeld
- hebben veroordeeld
v.v.t.
- had veroordeeld
- had veroordeeld
- had veroordeeld
- hadden veroordeeld
- hadden veroordeeld
- hadden veroordeeld
o.t.t.t.
- zal veroordelen
- zult veroordelen
- zal veroordelen
- zullen veroordelen
- zullen veroordelen
- zullen veroordelen
o.v.t.t.
- zou veroordelen
- zou veroordelen
- zou veroordelen
- zouden veroordelen
- zouden veroordelen
- zouden veroordelen
diversen
- veroordeel!
- veroordeelt!
- veroordeeld
- veroordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for veroordelen:
Synonyms for "veroordelen":
Related Definitions for "veroordelen":
Wiktionary Translations for veroordelen:
veroordelen
Cross Translation:
verb
-
in een rechtszaak een oordeel uitspreken
- veroordelen → verurteilen; missbilligen
-
zeggen dat je iets verkeerd vindt
- veroordelen → missbilligen; rügen; tadeln; verurteilen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• veroordelen | → verdammen; verurteilen | ↔ condemn — to confer eternal divine punishment upon |
• veroordelen | → verurteilen | ↔ convict — to find guilty |
• veroordelen | → verurteilen | ↔ judge — to criticize or label another person or thing |
• veroordelen | → verdammen | ↔ reprobate — condemn |
• veroordelen | → verurteilen | ↔ sentence — declare a sentence on a convicted person |