Summary
Dutch to German: more detail...
- verwarren:
-
Wiktionary:
- verwarren → verwirren, verwechseln
- verwarren → verwirren, vermischen, verwechseln, holpern, rütteln, umstoßen, stürzen, umwerfen, einwickeln, hineinziehen, verwickeln, mengen, mischen, zurückkehren, drehen, kehren, umdrehen, umwälzen, wenden, umwenden, zurücksenden, trüben, in Unordnung bringen, in Verwirrung bringen, agitieren, aufwiegeln, in Wallung bringen, in Aufruhr versetzen, in Unruhe versetzen, aufwühlen
Dutch
Detailed Translations for verwarren from Dutch to German
verwarren:
-
verwarren (tot een warboel maken; haspelen)
-
verwarren (van zijn stuk brengen; ontredderen; in de war brengen)
Conjugations for verwarren:
o.t.t.
- verwar
- verwart
- verwart
- verwarren
- verwarren
- verwarren
o.v.t.
- verwarde
- verwarde
- verwarde
- verwarden
- verwarden
- verwarden
v.t.t.
- heb verward
- hebt verward
- heeft verward
- hebben verward
- hebben verward
- hebben verward
v.v.t.
- had verward
- had verward
- had verward
- hadden verward
- hadden verward
- hadden verward
o.t.t.t.
- zal verwarren
- zult verwarren
- zal verwarren
- zullen verwarren
- zullen verwarren
- zullen verwarren
o.v.t.t.
- zou verwarren
- zou verwarren
- zou verwarren
- zouden verwarren
- zouden verwarren
- zouden verwarren
diversen
- verwar!
- verwart!
- verward
- verwarrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwarren:
Related Definitions for "verwarren":
Wiktionary Translations for verwarren:
verwarren
Cross Translation:
verb
-
in de war brengen
- verwarren → verwirren
-
door elkaar halen
- verwarren → verwechseln
Cross Translation: