Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verzuipen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzuipen from Dutch to German

verzuipen:

verzuipen verb (verzuip, verzuipt, verzoop, verzopen, verzopen)

  1. verzuipen (verdrinken)
    versaufen; ertrinken
    • versaufen verb (versaufe, versäufst, versäuft, versoff, versofftet, versoffen)
    • ertrinken verb

Conjugations for verzuipen:

o.t.t.
  1. verzuip
  2. verzuipt
  3. verzuipt
  4. verzuipen
  5. verzuipen
  6. verzuipen
o.v.t.
  1. verzoop
  2. verzoop
  3. verzoop
  4. verzopen
  5. verzopen
  6. verzopen
v.t.t.
  1. heb verzopen
  2. hebt verzopen
  3. heeft verzopen
  4. hebben verzopen
  5. hebben verzopen
  6. hebben verzopen
v.v.t.
  1. had verzopen
  2. had verzopen
  3. had verzopen
  4. hadden verzopen
  5. hadden verzopen
  6. hadden verzopen
o.t.t.t.
  1. zal verzuipen
  2. zult verzuipen
  3. zal verzuipen
  4. zullen verzuipen
  5. zullen verzuipen
  6. zullen verzuipen
o.v.t.t.
  1. zou verzuipen
  2. zou verzuipen
  3. zou verzuipen
  4. zouden verzuipen
  5. zouden verzuipen
  6. zouden verzuipen
diversen
  1. verzuip!
  2. verzuipt!
  3. verzopen
  4. verzuipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzuipen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ertrinken verdrinken; verzuipen
versaufen verdrinken; verzuipen

Wiktionary Translations for verzuipen:


Cross Translation:
FromToVia
verzuipen ertränken drown — to deprive of life by immerson in liquid
verzuipen ertrinken drown — to be suffocated in fluid