Dutch

Detailed Translations for vloerend from Dutch to German

vloeren:

vloeren verb (vloer, vloert, vloerde, vloerden, gevloerd)

  1. vloeren (neerslaan; onderuithalen; omslaan)
    niederschlagen; zu Boden schlagen; umschlagen; umkippen; auseinandernehmen
    • niederschlagen verb (schlage nieder, schägst nieder, schlägt nieder, schlug nieder, schlugt nieder, niedergeschlagen)
    • umschlagen verb (schlage um, schlägst um, sclägt um, schlug um, schugt um, umgeschlagen)
    • umkippen verb (kippe um, kippst um, kippt um, kippte um, kipptet um, umgekippt)
  2. vloeren (iemand neerslaan; omslaan)
    umschlagen; hinabstürzen; niederfallen; zu Boden schlagen
    • umschlagen verb (schlage um, schlägst um, sclägt um, schlug um, schugt um, umgeschlagen)
    • hinabstürzen verb (stürze hinab, stürzt hinab, stürzte hinab, stürztet hinab, hinabgestürzt)
    • niederfallen verb (fall nieder, fällst nieder, fällt nieder, fiel nieder, fielt nieder, niedergefallen)

Conjugations for vloeren:

o.t.t.
  1. vloer
  2. vloert
  3. vloert
  4. vloeren
  5. vloeren
  6. vloeren
o.v.t.
  1. vloerde
  2. vloerde
  3. vloerde
  4. vloerden
  5. vloerden
  6. vloerden
v.t.t.
  1. heb gevloerd
  2. hebt gevloerd
  3. heeft gevloerd
  4. hebben gevloerd
  5. hebben gevloerd
  6. hebben gevloerd
v.v.t.
  1. had gevloerd
  2. had gevloerd
  3. had gevloerd
  4. hadden gevloerd
  5. hadden gevloerd
  6. hadden gevloerd
o.t.t.t.
  1. zal vloeren
  2. zult vloeren
  3. zal vloeren
  4. zullen vloeren
  5. zullen vloeren
  6. zullen vloeren
o.v.t.t.
  1. zou vloeren
  2. zou vloeren
  3. zou vloeren
  4. zouden vloeren
  5. zouden vloeren
  6. zouden vloeren
diversen
  1. vloer!
  2. vloert!
  3. gevloerd
  4. vloerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vloeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auseinandernehmen neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren anatomiseren; kraken; losbreken; ontleden; openbreken; uit elkaar nemen
hinabstürzen iemand neerslaan; omslaan; vloeren achteroverslaan; doen neerstorten; naar beneden storten; neerstorten
niederfallen iemand neerslaan; omslaan; vloeren
niederschlagen neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren
umkippen neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren buitelen; duikelen; flikkeren; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; om het lijf slaan; omgooien; omkantelen; omkiepen; omkieperen; omslaan; omvergooien; omverslaan; omverwerpen; omwerpen; over een kant vallen; tuimelen; vallen
umschlagen iemand neerslaan; neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren bomen kappen; hakken; houwen; kappen; kapseizen; om het lijf slaan; ombladeren; omhakken; omkeren; omklappen; omslaan; omverslaan; plotseling veranderen; vellen
zu Boden schlagen iemand neerslaan; neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren

Related Words for "vloeren":


Wiktionary Translations for vloeren:


Cross Translation:
FromToVia
vloeren niederschlagen floor — strike down

External Machine Translations: