Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. voorbestellen:


Dutch

Detailed Translations for voorbestellen from Dutch to German

voorbestellen:

voorbestellen verb (bestel voor, bestelt voor, bestelde voor, bestelden voor, voorbesteld)

  1. voorbestellen (vooruitbestellen)
    vorbestellen; im voraus bestellen

Conjugations for voorbestellen:

o.t.t.
  1. bestel voor
  2. bestelt voor
  3. bestelt voor
  4. bestellen voor
  5. bestellen voor
  6. bestellen voor
o.v.t.
  1. bestelde voor
  2. bestelde voor
  3. bestelde voor
  4. bestelden voor
  5. bestelden voor
  6. bestelden voor
v.t.t.
  1. heb voorbesteld
  2. hebt voorbesteld
  3. heeft voorbesteld
  4. hebben voorbesteld
  5. hebben voorbesteld
  6. hebben voorbesteld
v.v.t.
  1. had voorbesteld
  2. had voorbesteld
  3. had voorbesteld
  4. hadden voorbesteld
  5. hadden voorbesteld
  6. hadden voorbesteld
o.t.t.t.
  1. zal voorbestellen
  2. zult voorbestellen
  3. zal voorbestellen
  4. zullen voorbestellen
  5. zullen voorbestellen
  6. zullen voorbestellen
o.v.t.t.
  1. zou voorbestellen
  2. zou voorbestellen
  3. zou voorbestellen
  4. zouden voorbestellen
  5. zouden voorbestellen
  6. zouden voorbestellen
diversen
  1. bestel voor!
  2. bestelt voor!
  3. voorbesteld
  4. voorbestellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorbestellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
im voraus bestellen voorbestellen; vooruitbestellen
vorbestellen voorbestellen; vooruitbestellen